A fdeel«
XL[.
Hoofdstuk.
SitHtdfthe]
Kapel,
gemak getragt hadt te bezorgen, van deeze
menigte naauwlyks twintig Poppen kwamen,
waar uit hy niet boven agt of tien volkomen
Kapellen kreeg (* ).
Uit het gemelde blykt, dat de Verandering
van deeze Rupfen,.in verfcheide opzigten,
verfchilt van die der andere Dagkapellen. Het
maaken van een Spinzel, de Meelagtige Stof.
f e , waar mede de Poppen bedekt zyn, zyn niet
alleen byzonderheden, maar zy hebben ook
dit zeldzaame, dat de Huid van de Rups, daar
veeleaDderen zigmetzo veel moeite van tragten
te ontlaften, van deeze Poppen niet afgeftroopt
wordt, blyvende altoos zitten aan de drie
agterfte Ringen, en daar aan verhardende. Z y
worden bovendien, in het uitkomen, zo R oe-
s e l aanmerkt, zeer ligt wanftaltig, indien zy
geen genoegzaame ruimte hebben, om de Wieken
uit te breiden. Voorts is aan het agter-end
van deeze Kapellen een zonderling byhangzel,
dat alleen in de Wyfjes gevonden wordt, en
eenigermaate naar een Ploegyzer gelykt; zo
dat S cH a tF FER zig verbeeldt, of zy daar
van ook gebruik mogten maaken, om de Eyt-
jes in de Aarde te verbergen. De Heer d e
G e e r hadt reeds daar van gewag gemaakt en
hetzelve aan de Kapel vertoond ( f ) .
(42)
<*■) SCfiljanbï. hun ünfeBten. 1. theii. P. 94.
( t ) Mem. Jur les Inftücs. Tem, 1. p, Ut. Pl. XVlll. Fitf
43« P< 238.
f42) Pamas-Kapel, die de Wieken cngekar- V.
v ' , , . • • . . . A fdeel, teld, langwerpig, wit met zwarte Adt- ^LI.
ren leeft, de voorflen met twee zwarte Hoofd-
Vlakken aan den rand. stuk,
Deeze Finlandfche Kapel, door U d m a s h xlit.
befchreeven , gelykt zeer naar de voorgaande jFintendik ’
doch is 'kleiner en heeft die roode Oogjes niet,
welke den Apollo zo veel fraaiheid byzetten.
Het laatftgemelde Lighaamsdeel, aan het Agterfte,
in de Wyfje s, is, in deeze Soort,
ruim zo groot en zigtbaar, hard als Kraakbeen.
Deeze Kapel was ook in de Zuidelyke deden
van Europa gevonden (*).
(43) Parnas-Kapel, die de Wieken langwerpig, xnnr.
ongekarteld, als Glas doorfcbynende beeft, Gl«-Kapel,
de agterjle met twee Oogjes.
Deeze Indilche is onder den naam van Glas.
Kapel bekend, en niet alleen ongemeen, maar
ook zeer fraay. Wanneer men de Wieken met
een Vergrootglas befchouwt, vertoonen zy zig
als het allerfynfte Gaas. Men heeft dezelve
in Fig. 9 , 1 0 , op Taf. V III, in ’t Vierde Deel
van S e b a , willen afbeelden.
C44)
(*) Circa Labacum captiim ,mifit R. P. w iiu iN .
tem. Carniel. p. 270.
(42) Papilio Heliconius Alis obiongis integerrimis, albis ni-
gro-nervofis, primoribus Maculis duabus nigris marginalibus.
Uddm. Hijft SS.
v43} Papilio Heliconius Alis obiongis integerrimis HyaliniS
diaphanis, pofticis Ócellis binis, M. L.U. S. ft. Nat. X,
I, De s l , x i stuk, P 2