V.
A fdeel» XLI.
H oofdstuk.
JSlaauwtje,
Bruin.
CLIIÏ.
.Argiolus.
Zwart ge-
ftipt.
Dieren ( * ) , een dergelyk Kapelletje voorge-
Held, dat de Wieken van onderen, met blaauw
Zilveragtige Oogjes; de agterften van boven
met een Band van rofle Vlakjes gezoomd heeft»
Dit verfchilt, bovendien, van het voorgaande ,
door de Kleur der bovenfte Oppervlakte, die
niet Hemelsblaauw is, maar geheel zwartagtig
bruin: zo dat G e o f f r o y hetzelve noemt
VArgus brun ( f ) : doch hoe deeze Autheur daar
toe het fchitterend Vuurkleurig Kapelletje, dat
R o e s e l ia Fig..6, 7 , op Plaat X X XV II. van
zyn Derde Deel afgebeeld heeft, betrekken
kan, is my duider.
Ik vind by dien Franfchman dat Blaauwtje*
hetwelk in ’t geheel geene Oranjekleurige Vlakken
he e ft, ook als een andere Soort afgezonderd
van het gewoone, waar onder het gevonden
wordt. D ew y l,n u , de Heer d e G e e r
zulke Kapelletjes gepaard gezien heeft, die een
weinig in Kleur verfchilden,zo is ’t niet onwaar
fchynlyk, dat één van beiden het Mannetje,
de andere het Wyfjezal zyn. De kleine bruine,
met Oranjekleurige Vlakken van boven , ziet
men hier te Lande dikwils gepaard met de ger
woone Blaauwtjes.
( 15 3 ) Kapelletje, dat de Wieken onge-
Jlaartf
( * ) Faun. Snee. Ed. II. p. 224» N. I07r*
f^ y Hijl. des ïnf. env. Parts, Tom. II. p. 63,
( iS3) Papilit Nymphalis Alis ccaudatis , fupra coeruleis
margine nigris; fuptas coemlescentibus pmióïis nigris diipeï-
fis. Rij- l»/. 132» N, 16,
Jlaart, van boven blaauw en zwart ge- V.
rand, van onderen blaauwagtig en met
zwarte Stippen daar op verfpreid beeft. Hoofd-
•TUK.
D it, volgens L i n n a ü s , nog kleiner zynde Btaou-m j*:
dan het gewoone Blaauwtje, en van onderen niet
ge-oogd, maar met zwarte Stippen, die enkeler
ftaan, befpreokelcj; fchynt veel overecnkomfti-
ger te zyD met de Afbeeldingen van o e G e e r .
Ook heeft G e o f F R o t dezel ven zo wel tot deeze
Soort, als tot die van het gewoone Blaauwtje
, t’huis gebragt, noemende het le demi-Argus;
daar hy egter dc zelfde breedte van veertien Ly-
nen, dat is iets meer dan een Duim, en maar
weinig minder langte, naamelyb v y f Lynen in
plaats van een half Duim, dat de langte van
het Blaauwtje was, aan geeft: haaiende boven*
dien de Afbeelding van R o e s e l , Fig. 4«
aan ( * ) , aiwaar de Vlakjes inderdaad met witte
Kringetjes ge-oogd zyn; doch welk Kapelletje
een weinig kleiner, dan het gewoon Blaauwtje
met de OraDje of Vuurkleurige Vlakken, is.
Ik verbeeld m y, dat het Kapelletje, welk
X l e e m a w n op zyn X IV . Plaat af beeldt,
ook een Verfcheidenheid zal zyn van de voorgaande.
Dat gene, 't welk wy hier het Zwartje noe- zwaïtje.
aien, is meer overeenkomftig met een Kapelletje,
’t welk van G Eo F f r o y befchreeven worde
on-
(*) Ïnf. m. Theilt, Tab, XXXV It,
C p i, XI. Stuk