V. Men moet evenwel deeze onderfcheiding, zo
A XLEL' hy zelf aanmerkt, niet ten allernaauwften op.
H oofd, vatten, en zig verbeelden, dat gelykerwys de
stok. Dag-Kapellen altemaal by dag vliegen, zo) ook
de Nagt-Kapellen niet dan des nagts of in de
duiftcrheid. Men ziet van deeze laatften ook
fomtyds over dag, en men kan ’er gemakkelyk
veelen van te zien bekomen, wanneer men het
Loo f van fommige Boomen én Heefters,of digt
gewaflen Kruiden, fterk fchudt of op de Takken
flaat. Evenwel Deernen zy doorgaans geen groo-
te vlugt, gaande zig wel haalt wederom .v è r-
fchuilen. Men zietze ook wel in de Boflchen,
inzonderheid tegen den avond, vliegen, doch
het zyn dan meeftal Mannetjes, met gepluimde
Sprieten ; hoedaDigen men ook met een brandende
Fakkel of LaDtaarn, in ’t donker, in de
Tuin gaande, op het Licht ziet toevliegen. Het
fchynt dat zy door dit Licht verbyllerd worden,
even als de Roofvogelen. Over dag ziet men
’er ook wel eenigen op de Bloemen , doch on-
gelyk zeldzaamer dan de Dag-Kapellen. Men
vindt zelfs verfcheide fborten van Nagt-Kapellen
, die van haare Wieken , om te vliegen»
weinig of geen gebruik fchynen te maaken.
verdeeiing De Heer R e a o m o r heeft de Dag- Kapellen
MUREAU*in Klaffen verdeeld. De eerfte formeert hy van
Dagkapellen- ^ ZO(janjoreB met Geknopte Sprieten , die de
JCIalie I. °
Wieken overend houden, en in welke de laag-
fte rand der onderfte Wieken het onderfte van het
L y f omvat, en die op zes Pooten.gaan of ruften.
De
De Tweede begrypt de genen, die in alle opzig-
ten met de voorgaande overeenkomen, uitgenomen
dat zy niet meer dan vier Pooten gebruiken.
De twee voorfte Pooten houden zy doorgaans om-
geboogen: het zyn onechte Pooten, die uit-
loopen in een foort van ruige Staartjes,gelyken-
de naar de Sabels van Bont, welke de Vrouws*
perfoonenom den Hals plagten tedraagen. Van
deeze laatften geeft de kleine Aurelia , zo wel
als van de eerften het Witje een /voorbeeld. In
de Derde Klafle hadt hy zulke Kapellen ge-
plaatft, die van dë laatften alleen verfchillen,
doordien de twee voorfte Pooten niet in Staartjes
eindigen: het zyn waare Pooten , maar zo
klein, dat menze met het bloote Oog naauw-
ïyks kan zien. De zogenaamde Zand-of-Gras-
Oogjes, die men in de Zomer zeer menigvuldig
op de VeldeD vindt, behooren tot deeze
Klafle. Die van zyn Vierde verfchillen van
die-der Eerfte Klafle daar in, dat de rand der
onderfte Wieken zig omkromt , om het boven-
fte van het L y f te komen omvatten en bedekken
, hatende het overige ’t eenemaal bloot.
Z y hebben, bovendien, een foort van Staart of
uitftee^ende punt aan ieder Wiek; hoedanïgen
die Kapellen zyn, welke men deswegen Pagies
noemt. Die van de Vyfde Klafle der Dag-Kapellen
verfchillen van die der Eerfte daar in ,
dat zy de Wieken niet regt overend , maar
meer of min vlak en evenwydig aan de Vlakte,
waar op zy ruften, houden. Men vindt ’er
JU P erj.. XI. Stuk. z q .
A fd ee l .'
XL.
Hoofdstuk.
lm.
»
IV.