t,to B e s c h r y v i n g V A M
V. „ Kop trekt naar het driehoekige, en dezelve
Trtdfjfe ” *s met een zwarte Streep omringd: ook zyn de
Hoofd* ,» Bek, Tanden en Baardjes, zwart van Kleur;
stuk. dg Hoornagtige Pooten zwarten wie gevlakt;
l>sn0tr. ^ je Vleezige groen met twee bruine Vlak-
„ ken
Om Diet uit te weiden in de befcnry ving van
deeze fraaije Rups, of te herhaaien het gene
door R e a ü m u r , R o e s ex en nu onlangs doof
S £ p p , dien aangaande gezegd is, zal ik alleen
nog aanmerken, dat de Oranjekleurige Lugt-
ftippen haar niet weinig verfieren , gelyk uit
de Konftige Afbeelding van den laatftgemel-
den blykt, die ook aanmerkt, dat het Pyltje
van deeze Rupfen in de eerlte Jongheid zeer
groot is ; gelyk by het zelfs aldus aan het Rupsje
, in het Eitje, vertoond heeft. De menigte
van Eijeren , die de Kapel legt of leggen kan,
fchynt by geen honderd te pas te komen: men
vindtze enkeld, niet tropswyze by elkander, omtrent
van grootte als een gewoone Speldekop *
doch ovaalrond en wit, aan de Bladen zitten.
De Rups vervelde viermaal, voor dat zy in een
Pop veranderde. Tegen dien tyd verdwynt de
fchoone Kleur der Rupfen ; ook kruipen zy in
de Aarde, op de zelfde manier als de reeds be-
fehreeven Pylftaarten, en de Pop verfchilt, in
Kleur o f Geftalte, weinig van die der Winde,
hebbende zelfs dergelyk een krom Haakje, dat
de Zuiger moet worden > die in deeze Kapellen
ook van aaazienlyke langte i s , en veel langer
dan
Ï )E P t I S T A A R T E R . 421
dan het geheele L y f , gelyk S w a m m e r d a m '
denzelven te regt vertoont ( f ) ; des ik my ver- *
wonder, dat onze Hedendaagfche Tekenaars Hoofd-
dien Zuiger, zo wel als de Pooten, in-cfevlie*
gende Kapel, van boven te zien, geheel uit de 'gu er‘
Afbeelding laaten.
De laatflgenocmde Autheur gaf ’er den naam De vlagt,
aan van de Snel vliegende: want deeze Kapellen
vliegen met een barft, ge^yk de PatryzeD, en
fchieten zo fuel voort, dat men ’er naauwlyks
het Oog op houden kan, inzonderheid des A.
vonds of in de Schemering. Deeze manier van
vliegen was haar noodig; dewyl zy zeer zwaar
van Vlugt zyn , wegens de dikte en grootte van
haar Lighaam, De Dag-Kapellen , immers,
hebben de Wieken , in evenredigheid tot haar
L y f, oDgelyk grooter, en meer tot Zweeven
in de Lugt gefebikt; dus zou men ook kunnen
aanmerken, dat de Vlugt van deeze Kapellen,
als in een regte lyn , om zo te fpreekeD, ge-
febiedende, minder ongeregeld dan die der anderen
is.
Aangaande de Kleur en Tekening is , zowel
als in de grootte, gelykerwys in meeft alle Kapelf|)
Tab. XXIX. Fig. 3. Deeze Autheur merkt aan, dat
aan de Ligufter- Kapellen, waarfchynlyk , een zo lange Zuiger
gegeven is: „ op dat het Dier, met zyn .Lighaam en de Vleugelen
, niet te di gt aan de Bloemen !bu komen en zig quetfen.
„ ’En daarom , (zegt^iy ,) alibo fyn Tong lbo lang gemaakt
„ is, fookan hy nu bequamelyk al vliegende eetclx E iep fa
Tdbul. p. »8.
I, Deel XI. Stuk. Dd 3
t