Y. en een gekrulden Zuiger; de Rug gekamd;
^XLIIl"* de Wieken afloopende, gekarteld, bruin mn
Hoofd- Kleur; alle met een Tandje aan de Rug.
STUK.
Krom- £)e j j eer B e r g m a n heeft de Rups, in Vezeltje, a h
p l . x c i i . Sweeden, niet alleen op de Appelboomen,
FiZ' 6- maar ook op de Linden, Elzen en Berken,
gevonden. Z y is kaal o f Haairloos en groen
van Kleur, doch aanmerkelyk wegens twee
paarfche Hoorntjes op de Staart 5 en dat de
Lugtftippen paarfch zyn. R o e s e l noetntze
beiden Oranje-geel. Stil-zittende verheft de
Kapel aan de Rug twee Kammen, waar van
de voorste uit de Tandjes der buitenfte , de
agterfte, uit die der binnenfteofonderfteWieken
is famengefteld- Dit doet ’e r, niet onei.
gen, den naam aan geeven van Kroonvogeltje
en wy hebben deeze zeer aartrge Kapel of Uil,
tot een voorbeeld van de genen die gekamd
'zyn, verkoozen af te beelden, in Fig. 6.
rvn. (57) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,
die een gekrulden Zuiger beeft en gekamd is,
de Wieken neer gedrukt, jifcbverwig, én
met 00 getekend.
Op de Eiken was de Rups van deeze Kapel
gevonden, die kaal is en rood, met witte Stippen
(57) Phalana Bambyx fpirilinguis criftata , Alis dcpreflis
cinerafccntibus oo notatis. ROES, I nf . t. Noft. flial. 2» T. 62,
WILK. rap, 6. T. I, a II.
pen en Streepjes, waar van dat op de Rug niet »•
ten einde toe uitloopt. In Engeland noemt XLIII. '
men de Kapel, the fcollop-mainged O a k -M ü tb . . Hoofd-
. 1' ' ’ STUKJ,
fv8) Nagt-Kapel met 'gepluimde Sprieten lviii.
J en een gek, rul,d, e n, Z„u i.g ' er ; d, e Wiek, en ros HV'lavaoilca..
met bruinagtige Banden, den agterjlen
breeder j van onderen rosagtig.
De Kleuren komen, in het W erk van C l e r k,
met deezen tytel niet al te wel overeen. Udd-
man heeft deeze Kapel, die ook by Stokholm
gevonden wordt, in Finland ontdekt. De
Sprieten zyn zeer weinig gepluimd; de agter-
fte Wieken bleekrood , waarvan mooglyk de
bynaam is ontleend; hoewel de geheele Kleur
meer zweemt naar Vaal.
De Heer Clerk verbeeldt (*j onder den naain i»u.
van Lota, als van een afgewifchte Kleur, een Bleeke*
Kapelletje, dat in Sweeden vry gemeen is, en
twee dergelyke Vlakken als de Oo-Kapel heeft,
die geel en Oranje geringd zyn , op de boven-
fte Vleugelen. Deszelfs Sprieten zyn ook
naauwlyks blykbaar gekamd ( f j.
Door den Heer de Geer is een Kapelletje
van deezen Rang afgebeeld, dat thans, wegens
’ de
f58) FhaUna Rcmbyx fpirilioguis , Alis rufis , Fafciis fiib-
fuscefcentibus postici latiore , fubtus lufescentibus. Syft. Kat. X,
(* ) Jcon, InfiH, rarior. Tab. IV. f ïg, 3,
(p) Faun, Stut. ïd , II, p, 302. N. 1137.