V.
A fdeel.
XLIII.
H oofdstuk.
xxx.
CratAti,
van de
Haagdoorn.
men vindt ’er fomtyds dunne Draay-Wormen
in, van verfcheide Duimen lang; hoedanigen
ook in andere Rupfen der Wilgen voorkomen,
zo R o e s ë l getuigt.
(30) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,
die geen Zuiger vertoont, hebbende de Wie-
ken Afchgruauvo en rond met een donkeren
Band ; het Agterlyf ruig.
Dergelyke .Rupfen , als R e a u m ü r op
den Appelboom en Eik voorgekomen waren,
vondt de Geer, in Sweeden, op de Wilgen,
en het heugde hem, dat hy ’ er, in Holland,
veel op de Haagdoorn hadt ontmoet. Haare
grondkleur is zwart, volgens R eaumur bruin.
Aan de famenvoeging der Ringen, overdwars,
hebben zy géelagtig witte Bandjes , en langs
de zyden is, op ieder Ring, een fyn geel
Streepje, waar onder een witte Vlak. Voorts
hebben zy , op eiken Ring, vier donker geele
Knopjes, waar uit veele roffe Haairtjes fprui-
ten; zynde bovendien de Huid overal ruig.
Een groote Vlak, die donker geel is, vertoont
zig op den vooriten Ring. Men kanze dus
van de voorgaanden, die roode Knopjes hebben,
gemakkelyk onderfcheiden.
Haare Kapellen verfchillen niet alleen door
t de
(30) phaUva Btmiyx elinguis , Alis deflexis cinereis rotun-
datis, rafcia obfcutiore, Ano barbato. B.F.AUM* Inf. T. 44»
f. 10, De Geer, h*f, I. T. XI. f. 20, af.
de figuur der Wieken , die aan de enden rond , V.
zyn, maar ook door de Kleur, welke niet vo l-XLIII_ *
komen eveneens is , in de Mannetjes enWyf-HooFD-
jes. Beiden hebben z y , overdwars, eenbree- STÜ '
den bruinen Band, doch dezelve tteekt meer
a f op de grondkleur van het Mannetje, dat
witter i s , en ook de buitenzyde der voorfte
Wieken een weinig hol heeft; daar dezelve in
het Wyfje rondagtig is , gelyk gewoonlyk.
Ook fteekt het agterfte van het L y f wat verder
dan de Wieken uit. Z y komen in de manier
van Paaring en in de ruigte van het Borftftuk
met de voorgaande overeen.
(3 1) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten, xxxn
die byna geen Zuiger vertoont (mijfchien); Geftreep-
met de Wieken aftoopende geel,de bovenjien te*
hoog geel en zwart gejlreept, de onderften
met een zwarten Band.
In Duitfchlandis deeze waargenomen, die de
gedaante heeft van de St. Jakobs-Kapellen. Het
Agterlyf is geel met v y f ryën van Stippen: de
Sprieten zyn uitermaate dun.
. (32) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten, xxxn.
dUilee d1er Pope*
(31} Phalana Bomtjx fub • elinguis? Alis deflexis Iuteis,
fuperioribus flavis nigro-ftriatis; inferioiibus Fafcia nigra.
Sjft. Kat. X.
(32) PhAlanA Bcmt/yx elinguis, fufca antice pallida; Alis
immaculatis fufcefcentibus; Strig4 fefquialtcr4 albidarepanda.
Roes» lnf. i. Npa, »hal| 2. T. 60, Wie r , Rap, 23, T, 3.
a 13.