V.
Afd ee l .
XLIII.
Hoofd»
STOK.
XL VI.
BofFc-
lyke.
Pl .XCII;
ï ‘1- 5.
gevonden op de Kruisbeziën, die in Duitfch-
land veel in de Haagen groeijen, doch be-
vondt, dat zy ook de Bladen van AalbeiTeboo-
men aten. Hy noemt haar de fnel kruipende,
helder en roodgeel Haairige Rups, met witte
Vlakken , en merkt aan, dat zy wel degelyk
ruig is , doch merkeiyk verfchillende in de
Kleur van ’ t Haair. Zy overwinteren in de
ftaat van Rups en maaken een Spinzel, zo
groot, dat hy het op zyne Plaat niet wel hadt
kunnen afbeelden. De Kapel is door de hoog
Karmynroode of Purperkleur van haare Onder-
vleugelen aanzienlyk.
. (46) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,
en een gekrulden Zuiger , de Wieken. afloopenden
de bovenjlen graauw met geel geftip-
p e ld , de onderften Oranjekleurig met zwarte
Vlakken.
Deeze, die niet minder fchoon moet zyn dan
de voorgaande f wordt , volgens onzen Au-
theur, ook in Europa gevonden. Den naam,
egter, van H ofe lyk e , wegens de Tekening, die
zelfs nader met de opgegevene Kenmerken
overeenkomt dan C l e r k s afbeelding ( * ) ,
fchync veeleer de Chineefche Nagt - Kapel
te
' C4^) Pbalana Ëoinbyx fpiriünguis , AÜs deflexis, fuperio-
libus grifëis flavo - punftatis; inferioiibus fulvis, ntgro ma-
culatis. Syfl. Hat. X.
(*) les», inf. raritr. Holm, 1759. Tab, IV, Fig. 3,
te verdienen, welke F ig . 5. Pl. XCII. ver- V.
toont; Dezelve, immers, heeft de bovenfte Ax n n *
Wieken zwartagtig graauw , met Zwavelgeel; Hoofd-"
de onderften ten deele Vuurkleurig, met zwart STÜK*
gevlakt.
, (47) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten xlvii.
en een gekrulden Z u ig e r , die de Wieken af-
hopende witagüg zwart geftippeld, bet L y f
met *uyf ryèn m n zwarte Stippen beeft. - HaaS*
De Rups, door G o e d a a r t de Lospoot genoemd,
om dat zy zig, als men ze aanraakt, in
ëén rolt en ligt laat vallen, zegt PAdm i r a a l ,
is wel een ruige Rups, doch zeer verfchillende
van Kleur, zodanig, dat menze fomtyds niet
voor ééne Soort zou aanzien. Sommigen zyn
ros of Kaneelverwig, eenigen geheel donker
bruin,- en anderen trekken weder naar den vaa-
^en. Zy komen dikwils op de Appelboomen ■
voor, wanneer die met rype Vrugten zyn beladen.
R e a u m u r merkt aan, dat ’er drie-
derley Rupfen zyn, wélken hy, wegens haar
fnel loopen, de Haas f geheten hadt,-en die | u
ook
C47) PbaUna Bombjx fpivilinguis , Alis deflexis albidts
pun&is nigris, Abdomincque quinqaefariam nigro-pun&ato.
Faun. Suec, 823. F R i SCH, Inf. III. T. 8. C o E D. Inf. J. y.
23.438, R e a um . Inf. II. T. 1. fi 7.9, E ist . Gbcd, f, p3-
De geer» In f I. T . 1 1 , f, 7, 8. R a j . Inf. 196 n. 55,’
Roes. Inf. I. Noft. Thal. 2. T, 46. MER. Eur, I. T. 46. f,65.
WiLK. Pap 20. T. 3. a 5. AX.B. Inf. 24. f. }ó. B. Goed. Inf.
I. T .. . Roes. Inf, 11. Phal. 2. T. 47. Wilk(Pap,20. t,3.a6.