V. Poppen welken hy binnen een Glazen Buia
« g geflooten badt, zigtbaarlyk door hem ontdekt»
Hoofd- D us oordeelde hy , dat in ’t Geval, wanneer
stu k . Verandering derzelven in Kapellen vertraagd
werdt, een minder Graad van Uitwaafeming
moeit' hebben plaats gehad, en in tegendeel
miffchien een llerkere, by ’t vervroegen van
die Verandering. Op dit grondbeginzel befioot
h y , dat men, door Konft, de Uitkoming der
Kapellen zou kunnen vervroegen of laater maa-
ken, en zelfs het Leven van allelnfeksen, die
in Poppen o f Nimfen veranderen, welke geen
Voedzel behoeven te gebruiken; gelyk dat der
Torren en der Muggen, Vliegen en Wespen,
verkorten of uitrekken: even gelyk dit zelfd
e , zo lang reeds , omtrent de PiantgewafFen
is werkflellig gemaakt: neem eens hét uitbroei-
jen van de Slaa en andere Moeskruiden,
door Bioei- Deeze onvermoeide Waarneemer bevondt,
dat even ’ t zelfde plaats had in de Infekten.
Een menigte Poppen, die, volgens ’t gewoone
beloop , verfcheide Maanden in die Staat hadden
moeten blyven, door hem, in January 1 7 3 4 ,
gebragt zynde in de Winterhuizen van den zo-
genaamden ’s Konings Tuin, te Parys, kwamen
fommigen in tien of twaalf Dagen, fom-
migen in drie en eenigen in zes Weeken uit.
Men Hadt ’e r, onder deeze laatften , dié niét voor
Auguftus of September van dat Jaar in Kapellen
zouden veranderd zyn, wanneer zy aan de o-
pen Lugt bloot gefield o f in de Aarde begraven
ven gebleeven waren. Middelerwyl moet men
niet denken, dat deeze vèrhaafting eenig na-
deel had toegebragt aan de volkomenheid der
Kapellen: zy waren zo fchoon en vlug als anders
: de Wyfjes leiden Eijeren op de gewoone
manier. Den 21 November wederom Poppen
daar in doende brengen , kreeg hy in ’t
voorde van December reeds Kapellen, dieniet
dan in Mey moeiten te voorfchyn komen. Dus
zou men gemakkelyk in één Jaar twee Teelten
kunnen hebben van" alle Kapellen; mids dat
men de Rupfen, door het zelfde middel, haar
gewoone Voedzel op zyn tyd bezorgde.
De Heer R e a u m u r erkent, dat dit G e heim
tegenwoordig niet zeer voordeelig fchync
te zyn: doch wie weet, vraagt hy, of het niet
t’eeniger tyd nuttig zou kunnen worden ? „ In-
s, dien men eens een nieuwe Soort van Rupfen
,, kwam te ontdekken, die zo veel Zyde ga-
„ ven als de Zydewormen; die gemakkelyker
„ waren op te voeden, doch waar Van men
}> maar ééne Teeling ’s Jaars hadt; fchoon die
,, leefde van Bladen welke men het geheele
„ Jaar door kon vinden: dan zou men zig van
„ dit Middel bedienen , om haafe Teelingen
„ te vermenigvuldigen.” Ik voeg ’er b y , dat
de Liefhebbers dus haare Kabinetten fpoedi-
ger van Kapellen kunnen voorzien: dewyl even
hetzelfde in Stoofjes of op warme plaatfen der
Vertrekken gefchieden kan: en zou het niet,
X. De e l , x i . stük.
V.
A fdeel.
XXXIX.
Hoofdstuk.