V. Rook uit de Boomen verjaagd en laat zig dan
XLDm.L‘ aan Draaden nederzakken, doch klimt by den
H oofd- Baft weder op, ten zy die met Lym beftree-
stuk. ken jSj 0f dac men de Rupfen van de Hoenders
laat oppikken, zegt L i n n je ü s. De R ups
is kaal, groenagtig wit, doch bruin op de Rug,
cn wordt tegen de Verandering bleekrood. Het
Kapelletje vindt men in Fig. i2,opPlaatXCII.
afgebeeld.
cxcvt, (196) Kapelletje, dat Draadlmrnig is , met
4 Wieken Jfcbgraauw, allen egaal NetsvaQ
de wyze met wit gevlakt.
Plompen. ' ö
De Rups onthoudt zig op de Plompen en op
het Kroos.
cxcva. (197; Kapelletje, dat Draadlmrnig is
Petamogar J7T. o j
ta. de Wieken Afcbgraauw , wit ge-
Ponte'm- vlakt, de voorfien flaaim Nets wyze geklu
»d- tekend.
Dit Uiltje is eens zo groot als het voorgaande
, doch aan hetzelve zeer gelyk. De Rups
is die, waar van R eaumur melding maakt,
als huisvestende en de Verandering ondergaande
CI 9 6) PbaUua Geometra feticornis , Alis cinereis , omnibus
conformiter albo maculatis, reticulatis. Faun. Snee. 851-
Ed. II. 1298. RAj. laf. 227. N. 87.
0 9 7 ) Phalana Geometra feticornis, Alis Cinereis, albo
maculatis; anrerjoribnsobfoletius reticulatis. Faun. Snee. 853.
Ed. II. 1299. REAUM. InJ, II. T. $2, f. II. L o ES. Pruff-
178.
P E N A G T'K A P E L R E N. 69 1
de in' een Huisje, welk zy zig van een Rukje V. •* j " Afdeel
des Blads van het Fonteinkruid, tegen het Blad XLIII.*
aangehecht, formeert. Hoofdstuk.
f198) Kapelletje, dat Draadlmrnig is, met decxcyiir.
x y r . 7 7 Stratiotata* Wieken bleek , eemgermaate geborneerd; v a n het
de voorjlen met drie zwarte Stippen. &kmuiL
Het Ruiterskruid, anders ook wel Water-
Aloë, of Water-Huislook genaamd, het welk
men aan den Duinkant in de Slooten van ftil-
ftaand water dikwils aantreft, voedt een Rupsje,
welk dit Uiltje uitlevert. Hetzelve leeft aan
dat Kruid, onder ’t Water.
(199) Kapelletje , dat Draadboornig is , heb' cxcix.
bende de Wieken wit: de agterfie met een ° J yan het
zwarten Band bepaald; en met vier witte Kroos.
Stippen.
Op de zelfde Plaat als die van ’t Fonteinkruid,
heeft de Heet; R ea um u r de Afbeel-,
ding gegeven van dit Rupsje en van het Tonnetje,
dat zy van Blaadjes of Plantjes Kroos ia
,’t Water maakt, om re veranderen. Het is,
gelyk de voorigen, een Water-Rups, met zestien
Pooten, en dus geenzins tot de Spanrup-
■ j " n fen
f198) PMana Geimelra feticornis, Alis pallidis fubfafcia-
ris, anterioribuS punflis tribus nigris. Faun. Suee. 854. Ed.
II. 1300. De Geer. inf. 1. t . 37. f. 16-18.
f199) Pbalana Geometra feticornis, Alis albis; pofticis Fa-
fciil terminal; ntgra, punöis quatuor albis. Faun. Suee. 852-
Ed. II. 1301. RAj. In f 205. N. 102.
I, PEEL. XI. STUK. X x a