V.
A fd ee l .
XLI.
Hoofdstu
k .
v. 'J'roilus.
VI.
Daphibus.,
gaat; hoewel de Maantjes eigentlyk Oranje
zyn en de Grondkleur donker bruin. Z y is uit
de Verzameling van den Heer W. v an der
M e u l e n , waar in ook de eerlte Soort gevonden
wordt.
(5 ) Ridder-Kapel met gejlaarte Wieken die
zwart zyn, de voorjlen gerand met blee-
ke Stippen , de agterjlen, 'van onderen ,
met rojje Vlakken getekend.
Deeze Indifche en de drie voorgaande, zo
wel als de twee volgende, bevonden zig in ’t
Kabinet van haare Sweedfche Majefteit.
C6) Ridder-Kapel met gejlaarte Wieken die
zwart zyn, van onderen, aandenGrond-
Jleun, rooi gevlakt; de agterjlen met
zeven rooie, eenigermaate Ringswyze,
Vlakken.
. Een zeer groote zwart agtige Kapel van de
Philippynfche Eilanden, met hoogroode Vlakken
, door P e t i v e r afgefchetfi:, wordt tot
deeze Soort betrokken. Het is bekend, dat
men
(s ) Papilio Equts Alis caudatis nigris, primoribus Punftis
marginalibus pallidis, pofticis fubtus Maculis fuLvis, JM. L. U,
Syft. Nat, X .
( 6) Papilio Eques Alis caudatis nigris, fubtus Bafi rubro
maculatis 5 pofticis Maculis feptetn rubris fubannularibus,
M. L. U. Syft. Nat. X , Papilio Luz, maximus nigrescens
Maculis coccineis. Pi t , Gag, T. 1 1 , f. s.
men alle deeze;, wegens de breede Staartjes, V.
die aan de agterfte Wieken zyn , Ooftindifche 3 ^ “ ®
of Chincefche Pagies noemt. Die Uitheem- Hoofd,
fche, welke op Plaat X L V I I , Fig. 5 , 6 , in STÜK-
’t IV . D e e l van S eba afgebeeld wordt,
fchynt met deeze Soort vry overeeDkomflig te>
zyn. De Rups zelve is , in Fig. 4 , daar by gevoegd
en ftrookt niet kwaalyk met die Gedoomde
uit myne Verzameling, waar van ik
voorheen gefproken heb f . 't Biadz. 24;
( 7 ) Ridder-Kapel met gejlaarte Wieken, die vn.
wederzyds zwart zyn, de agterjlen met Folj!,s‘
■ roode Maantjes en een vyfdubbele witte
Vlak.
... \ - : S I ... ,..,L
Deeze Soort is op het XX V II. Tafereel van -
’t IV. D e e l van S e b a , in Fig. 2 3 , 2 4 ,
afgebeeld.
(8) Ridder-Kapel met gejlaarte Wieken, die viir:
wederzyds zwart zyn, allen aan den rand Pammn-
, gevlakt, de agterjlen met een Band van
zeven witte Vlakken.
Indien het deeze Soort is , welke op Tab.
X X V II.
- (7) Papilio Equts Alis caudatis uigris concoloribus , pofticis
Lunulis rubtis, Maculaque quintuplici albi. M. L. U.
E h r e t . PiQ. T. 10. , .
(g) Papilio Eques Alis caudatis nigtis concoloribus, Omnibus
margine maculatis; pofticis FasciA Maculis feptem albis,
Syft. Nat. X .
I. De e l . XI. Stuk, N