V.
A fdeel. XXXIX.
Hoofdstuk.
Xonftlge
manier van
Spinnen.
weder in; het welk als een floot gaf aan het ag-
terfte gedeelte, door welks berhaaling de Poo-
ten vafter in dat Heuvelcje werden ingeplant.
Het Bandje , dat deeze Rups vervolgens
fpint, beftaat byna uit een even groot getal
van Draaden, maar dikker en fterker zynde
dan die der anderen. Zy plaatft hetzelve in
een foorc van Keepje, dat 'er is aan de fa-
menvoeging van den vyfden met den zesden
Ring; zo dat het niet kan af glippen; waar
toe het anders veel gelegenheid zou hebben,
wegens de gladheid van haar Ly f. Een groot
gedeelte van het Bandje is ’er zelfs in verborgen,
even als in een dergelyk Keepje van de
P o p : zo dat men op ’t Oog haar als met twee
Koordjes, aan ieder zydeéén, geftevigd ziet.
Niettemin fpinnen en voltooijen zy dit Bandje,
eer dat zy hetzelve om ’t L y f doen; ’ t welk
eene byzonderheid is, te verwonderlyker, alzo
men van te vooren niet begrypen kan , hoe die
Draaden zig boogswyze kunnen houden, ter-
wyl zy niet aan elkander gelymd of ondereen
geftrengeid zyn. Zy gebruikt het voorfle van
den Kop, dien zy opligt en in ’t rónde doet
gaan, als een Spinnewiel, en maakt dus een
Streng van Draaden, die zy altemaal met de
Voorpooten ophoudt, als in de gemelde Afbeelding
wordt vertoond, brengende eindelyk, na dat
de StreDg voltooid is en afgefponnen, het
voorfle van het L y f daar onder door, tot dat
de Streng in ’t gezegde Keepje ruft.
33 Deeze
59 Deeze arbeid, waar in de Rups in geenen
„ deele geoefend is , alzo zy dien maar eenmaal
n in haar Leven doet, vereifcht niettemin een
,, foort van behendigheid in de voorfle Pooten,
s> welke niet dan door Oeffening zou fchynen
,, verkreegen te kunnen worden. Wanneer het
„ getal der Draaden groot geworden i s ; wan-
„ neer de Streng wel is geftoffeerd, moeten de
„ voorfle Pooten zeer behendig zyn in haar
„ beweegingen, om alle de Draaden vaft te
3, houden, en te beletten dat zy ’er niet af-
9S glippen, terwyl de Rups genoodzaakt i s ,
s, ontallyke buigingen en verfchillende om-,
,, draaijïngen te maaken met het voorfle deel
,, vafi haar Lighaam, om een vollen keer van
33 Draad te fpinnen. Verfcheide van deeze be-
,, weegingen kunnen ftrekken om de Draaden
„ van het bovenfle der Pooten af te doen glip.
,3 pen. Derhalve ziet men de Voorpooten ook
„ zig langer en kórter maaken, zig omkrom.
„ men en meer of minder hellen naar den
„ Kop, naar dat het, uit hoofde van de ver-
„ fchillende beweegingen desLighaams, noo-
3, dig is , om alle de Draaden van de Streng
,, op te kunnen houden ” .
De Heer R e a u m u r , die dit dus waarnam,
verhaalt omftandig hoe het hem gebeurde, dat
een van deeze Rupfen, die hy opvoedde, onder
*t fpinnen de Streng, toen die omtrent voltooid
was, vallen liet, en, hoe oneindig veel
moeite de Rups zig gaf om dezelve weder op
i . iDe e l . XI. Stuk» F te
A fd ee l . XXXIX.
Hoofd.
SïUiC.