V.
A fd ee l ,
XLIII.
H oofds
t u k .-
x cv i.
m Pyltjes-
Uil.
C96) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten*
die een Zuiger heeft en gekamd is; de Wie-
ken afloopende grys van Kleur, dé bovenfte
met zwarte Letters f getekend.
Gedagte Merktekens ftaan doorgaans vry
duidelyk op de Wieken van deeze Kapel, die
eigentlyk gefproken Afcbgraauw is, en voortkomt
van eene Rups , welke ik liever met
G o e d a a r t de verwonderlyk Jchoone zou noemen,
dan de Klootdrager; ’t welk een naam is,
die zeer vreemd luidt, hoewel de Heer 1’Ad'
m i r a a l dien gebruikt; zynde dezelve van
een rond Knobbeltje zwart tiaair, dat deeze
Rupfen op den vierden Ring hebben, af komitig.
Öm die reden noemt R o e s e l haar Zapfen-
Raapen. Zy zyn ruighaairig, met een geelen
Rug, en de zyden zeer fierlyk rood gevlakt:
het welk deeze Infekten in de Tuinen, alwaar
zy opalierleye Vrugtboomen voorkomen,geen
onbevallig Juweeltje maakt. Het fchynt ook
niet, dat zy zeer fterk vermenigvuldigen of
veel fchade doen. Men vindtze bovendien
op de Elzen,Hazelnooten en Eiken. Sommigen
van onze Liefhebbers geeven jer, dewyl
de
(96) Phahcna Hothia lpirilinguis criftata, Al is deflexis ca-
jiis s fuperioribus charaöenbus *\p nigris. Faun. Suec. 879.
Ed. II. 1181. Goed. In/. I. T. 22. FRISCH. Inf. II. T. 2.
List. Gud, f, 91, R e a um . i«f. J. T. 42. f. s. 6. r a j.
Inf; 350. ROES Inf. I. Noft. Pb al. II. T. 7. 8. MER. Ent.
XII, t, 42, WELK. Pap, 28. T, 3, b/4* Al s , In f T. 8ö.
de Rups haar Spinzel van brokjes Hout maakt, V.
of zelf in 't - Hout kruipt om te veranderen,
den naam van Houtkloover aan. .. Hoofd-
‘ STUK.
(9?) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten, xcvir.
' die ’ een Zuiger heeft en gekamd is; de Wieken
afloopende grys ; de b'ovenfle met een *
twdrte Letter x getekend.
Van deeze Kapel, aan haar Merkteken kenbaar,
onthoudt zig de Rups op de Akeleijen en
Riddérfpooren in de Tuinen, of ook op deGan-
ze> of Melkdiftelf, aan de Wegen in ’t wilde tsmihut
groeijende en op de Kliffen. Z y is kaal en
groen , met twee geele Streepen op zyde.
(98) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten, xcviu.
dié een Zuiger heeft en gekamd is; de Wié-
ken afloopende grys; de bovenjlen met zwarte Ahorngegolfde
Streepjes,
van dé zelfde Kleur.
en een ovaalen Ringi
boomen.
Het Masker, van deeze Kapel, wordt door
F r is c h genoemd de geellokkige Karftenge-Rups,
öm dat hy haar overvloedig; op de wilde o f
Paarde-Karftengen Boomen gevonden hadt.en
m I m \
mm
^975 Pbaländ HccUta lpirilinguis criftata, Aüs deflexis ca-
nis, fuperioribus % nigro notaris. AEB. Inf. T. 83. F. C. Di
Roes. Inf. X. Nb£t. Pbal. 2. T. 13. Fnnn. Snee. Ed, II. 11 So.
'(98) Phnlana Hoiïua lpirilinguis criftata , Aüs deflexis ca-
nis, fupèrioribus iincolis undatis annuloque ovali nigris.
A I e . In f i . Ti 83. FRISCH Irif I .T .5 . REAUM. In f I . f , 34.
f. II. Wilk . Pap. 32. T. 3. C. 6. Faiin. S»êc, Èd.11. 1 179.
I.' DEEL, XI. STUR. S S