V. zy doorgaans met een foort van glinfterend
xxxvïiïKraakbeen bekleed zyn* zy looPen fPits aan Hoofd- ’t end, dat doorgaans met een fcherp Nagelt-
stuk. je t of ook met twee, gewapend i s , en beftaan,
bovendien, uit drie Hoornagtige Kokertjes,
welke een weinig op elkander kunnen fchui-
ven. Hier in moeten derhalven alle de Spieren
, tot derzelver beweeging noodig, vervat
zyn. Men vindt 'er altoos zes in alle Rupfen *
zelfs in die der Kapellen, welke maar vier
Pooten hebben : waar uit blykt dat het de
Bekleedzelen der Pooten van de Kapel in de
Rups niet zyn kunnen, gelyk fommigen willen
( * ) : ten minde niet behoeven te zyn:
want waar is eenig blyk van de Wieken der
Kapel in de Rups, aan den eenen, en waar
toe dienen de Vliezige o f Vleezige Pooten, anders
dan om te loopen, en zig vaft te houden ,
aan den anderen kant ? Het denkbeeld van
G o e d a a r t , die eenige Wratjes op de Rug
van de Rupfen voor het oorfprongelyke van de
Pooten
de plaats van Beenderen vervullen in de Infekten; hoedanige
harde deelen men, behalve het bekleedzel van den Kopen
aan de Pooten, niet in de Rupfen vindt.
(* ) Ces Pattes font les enveloppes, qui renferment les ftx
Pattes que doit avoir le Papillon oh la Phalêne: aujji,
comme le nombre de ces Pattes eft conftant dans tous les Infec-
tts parfaits, de cette SeBion, 6- qu’Hs «* out tous fix; zegt
Ge o f f r o y : maar hoe kan hy dit zeggen, daar hy zelf
zyn eerfte Familie der Dagkapellen van de genen maakt, die
maar vier Pooten hebben. Zie des lnf% env^ Paris,
T om. II. p, i i .
Pooten der Kapellen hielde, is door S w a m * V.
m k r d a m reeds voor ongerymd verklaard(*)♦ w v y E^ j
De andere Pooten zyn zelfs van meer aanmer- Hoofd-
king; alzo de Heer R e a umu r daar van ge. STÜK*
bruik heeft gemaakt om de Rupfen in Klaffen vleezige
te verdeden. Men noemtze Vliezige ( f ) of
liever Vleezige Pooten; dewyl het dikke, zagte,
Tepelswyze deelen zyn, van onderen alleenlyk
met een kring van Hoornagtig harde Nageltjes
o f Klaauwtjes gezoomd, o f anders een foort
van holle Vliezige Buizen, waar binnen de Spieren
zyn vervat, die dezelven zig doen inkorten,
uitftrekken, en alle beweegingen maaken, welken
de Rups om zig vaft te houden, en tot loopen
noodig heeft. De gemelde Klaauwtjes o f
Haakjes onderfcheiden de Rupfen van zodanige
Maskers of Wormen, waar uit Wespen voortkomen
en die men Baftaard-Rupfen noemt:
welken dergelyke Haakjes niet hebben aan haa-
re Vleezige Pooten.
In de Rupfen, die maar agt Pooten hebben, Middel-
fchieten ’er flegts twee voor de Vleezigen over, r°oten'
en die zyn alsdan aan den laatften Ring of aan
’t agterend van de Rups geplaatft: maar in de
anderen
f t ) Bybtl der Natuure I. De e l , bladz, 35-37.
( * ) "Jambes Mcmbraneufes. Deeze uitdrukking , hoewel
van R e a u m u r in trein gebragt, is niet eigen: alzo de
voorde Pooten ook niet zonder Vliezen zyn, en het deunzel,
of de werking, der middelde Pooten , veel meer van het
Vleezige clan van het Vliezige deel derzelven, dc .Spreien na?,»
mèlyk, fchynt te moeten afhangen,
I. De e l , x i, Stuk,