V. zeer duidelyk aan, dat zy van de Schors o f
^TxXlX van keE Takie genomen waren* Vervol-
Hoofd- gens nam hy waar, hoe de Rups dien arbeid
stuk. verrigtte: h o e z y , met de Tanden, zodanig een
ftukje van de Baft affneed en dan hetzelve aan
die Plaatjes voegde met den Kop, gebruikende
haare Voorpooten om het behoorlyk te fchilc-
k e o ; terwyl zy het aan de kant der anderen
vaft maakte met een Spinzel, byna onzigtbaar
fyn. Men kan zig verbeelden, dat iemand
een Spel Kaarten dus met de kanten aan elkander
wilde hechten, om den Kondigen arbeid
te begrypen van dit Infekt.
Moet tnen zig, nu, over de behendigheid
van deeze Rups verwonderen, nog meer zal
men verbaasd dienen te ftaan, wanneer men
bet overleg in agt neemt, dat zy gebruikt, om
die Plaatjes ieder even groot te maaken, het
welk tot haar doelwit werdt vereifcht. Na drie
of vier van die kleine Strookjes aan den eenen
kant aangevoegd te hebben, voegt zy ’er aan
den anderen kant even zo veel. De plaatfen
van het Takje, daar zy dezelven afgenomen
heeft, zyn kenbaar aan overlangfe Streepen,
die zig als een weinig afgefchild vertoonen.
't Is maar het allerdunlle Opperhuidje, waar
van zy zig bedient. Ook was de tuflehenruim-
te van de gemelde Plaatjes, op het Takje , geheel
met dergelyke Ruitswyze Strookjes k>e-
Ibreid.
zonderling zodanige InfektcD, die zig ronde Ton*
setjes maaken, fchynt de Natuur zo veel Ver- V.
nuft niet te koft gelegd te hebben; aangezien x x x fx *
de beweeging van hun Lighaam eenigermaate Hoofd-
als de figuur bepaait, welke zy aan hun Spin- STÜK*
zei geeven : maar, als men een Rups, gelyk
deeze, zo veel behendigheid en overleg tevens
befteeden ziet, om z ig , als’t ware, een Dood-
kift te maaken, waar in haar Lighaam ruften
kan, tot dat het in een volmaakten Staat weder
te voorfchyn komt: dan'is het zeer moeielyk,
om niet te zeggen onmooglyk, aan dit Infekt
een Vooruitgezigt te weigeren. Stel eens dat iemand
| in het begin van een zwaaren Slagiegen
o f Donderbuy, in het Hooy kroop, o f zig in
Huis begaf; ditonderftelt, opvernaa, hetzelfde
Verftand niet, ’t welk iemand heeft, die, zonder
dat zig eenig Onweder openbaart, een Afdak
van Boombladeren, gelyk de lodiaanen,
o f van Riet en Pannen maakt; wat zeg ik , die
daar toe de Bladen affnydt of Hout en Schaliën
fatfoeneert, en dus een Huis of Hut formeert.
Geheele Natiën van Wilden vindt men,
die naauwlyks Verftand fchynen te hebben om
eenig Vooruitgezigt van dien aart te gebruiken.
Ik laat de Gevolgtrekking veor een ie-
der over.
’’ H etw as buiten tw yfel, zegt R e a u m u r ,
„ dat het oogmerk van onze Rups ftrekc om
„ zig een Tonnetje te maaken; maar men kon
„ voorshands naauwlyks raaden, op wat ma-
„ nier zy daar toe komen zou. Men zag niet
1. »Esi,. zi. Stuk. ' }i dag