V.
Afdeel.
XXXIX.
K ooed-
STUK
Infekten: want men weet, dat de duuring van
bet Leven, de tyd van wasdom en volwaffen-
heid, in verfcheiderley Dieren, grooteiyks ver.
fchilt; maar dat de Poppen van een zelfde
Soort van Rupfen, naar dat zy vroeger of laa-
ter tot dien Staat gekomen zyn , een duuring
hebben van ecnige Dagen of van ettelyke Maanden
, eer zy in den Staat van Kapel overgaan;
ichynt een Wonderfpreuk te zyn: hoewel het
de Ondervinding beveiligt.
De fchooneVenkel-Rups, by voorbeeld, die
de Koninginne-Pagie uitlevert, tegen ’t end van
Auguftus o f in ’t begin van September veran.
derende , zo blyft haar Pop de Winter over»
en het duurt negen of tien Maanden, eer zy
een Kapel wordt; daar die zelfde Rups, in de
Maand July veranderende , niet meer dan dertien
Dagen een Pop blyft. Men begrypt lig-
telyk, hoe zeer het Leven van eenige Infekten
hier door verlangd of verkort worde: want
een zelfde Infekt in de Maand July uic het. E y
gekomen in de Geflalte van Rups, fterft niet
onder de Gedaante van een Kapel dan in de
Maand Juny van ’t volgende Jaar: terwyl, het
gene in de Mey-maand ter wereld is gebragt,
reeds in de Geflalte van Kapel vergaat in July
van het zelfde Jaar. Dus leeft een Rups, die
een Maand of twee laater gebooren is dan een
andere van die zelfde Soort, elf Maanden en
daar boven ; daar die andere , eDkel wegens het
Saizoen, niet meer dan twee of drie Maanden
in
in ’t Leven blyft. Een groot getal Maskers, v .
zo van Dag- als Nagtkapellen , zouden ons x x x ix *
Voorbeelden van dien aart kunnen opleveren. Hoofd-
Men ziet klaar, dat in ’t eerfte Geval een STÜK-
vertraagiDg plaats heeft van de werkingen, die
het Infekt tot den Staat van Volmaaktheid brengen
, en eene bevordering of voortzetting daar
van in het laatfte. Even als men , in een on.
gunflig Saizoen, de Druiven dikwils, hier te
Lande, niet ryp ziet worden, en in tegendeel
de Tafelen, in ’t vroege Voorjaar reeds, ziet
praaien met Aardbefiën, Perfiken en andere
uitgebroeide Zomervrugten, of de Schoorfteenen
en Kamers met Bloemen in ’t midden van de
Winter: zo wordt hier door de Natuur zelve
het Tydperk van der Rupfen o f Kapellen Le ven
verlangd of ingekort; het Sterf-Uur uitge-
fteld o f vervroegd 1
De Heer R e a ü m d r deeze overeenkomfl Haar uit-
tuflchen de Dieren en Plantgewaflen, die voor vervroegd
hem door niemand nog waargenomen was, 0, wotden
verweegende, bedagt, dat het niet kon zyn
wegens gebrek van Voedzel, dat de Poppen
dus lang in die Staat bleeveD; maar dat het
moeft zyn door een gebrek van die werking,
welke tot de volmaaking van de Kapel, in de-
zelven, vereifcht wordt. Hy hadt bevonden,
dat zekere Poppen , gereed zynde om de Kapel
te laaten uirkomen, ligter waren, dan zy
in ’t. eerft waren ge weeft. Ook was de Uit-
waafeming van eenig Vogt uit dezelven, in
1. beeju xi. stuk. Pop