V,
Afdeki.
XLI,
JdoOFD.
CLXVIII. *2^4ges.
Getippeld.
38 0 B e s C H R Y V I N C V A N
ven, hebben de Poppen of aan de Staarc bloot
hangende, gelyk de Gedoomde en de gladde
Gras-Rupfen, of met een Bandje omgord, gelyk
de Witjes en anderen: doch deeze maaken
er een Tonnetje toe van een Blad, als gezegd
is , of een iöort van Spinzel, gelyk R oes e l
aanmerkt. De Rups is dof zwart en van rede«
lyke grootte ; hebbende, aan den Hals ,drie of
vier geele Vlakken, die ’er als een Kraag aan
maaken, en hier door is zy zeer kenbaar. De
Pop gelykt veel naar die der Nagt-Kapellen,
zynde bruin van Kleur, doch met een fyn wit
poeijer bedekt,
( 16 8 ) Kapelletje , dat deWitken getand en
wyd van één heeft; bruin met jlaaume
witte Stippen..
Deeze, welke de Heer G k o f f r o y voor-
fielt onder den naarn van Grifette, fchynt wel
een Verfcheidenheid te zyn van de voorgaande,
naar welke z y , volgens hem, grootelyks,
zo in houding der Wieken, als in de grootte,
en zelfs in Kleur, gelykt« Ook vindt menz
e , daar onder, in de Velden. Twee dwarfe
ryön van witte Stippen, op ieder Wiek, zouden
anders deeze Soort, die ook meer bruin dan
zwart i s , onderfcheiden.
ON*
(ifit) Papilio B Uit jus Airs demkulatis divaricatis fulcis ,
»Mokte albo puncïati?. Sy/!t N<n. X %
o te D A G ■ K A p H t é ti.
O N G E S C H I K T E K A P E L L E N . V.
A fdeel,
Deeze benaaming heb ik liever willen gebrui*
ken, óm de yolgende Dag-Kapellen , welke STUK<
door L innaeus van de anderen afgezonderd
waren, te betekenen; dan die van Uitbeemfche,
welke wel nader komt aan het Latynfche woord
Barbari, doch op zeer veelen van de voorgaande
even toepalTelyk is. Zy hebben , • zo ’t
fchynt , zig niet willen voegen naar zyne gemaakte
fchikking en verdeeling iö Vyf Benden,
en zyn overzulks daar van uitgemonflerd, om,
als ’t ware , de Agterhoede uit te maaken,
daar men het ongefchikfte Volk in plaatfl. Zy
zyn altemaal uit de Indien afkomftig en haar
Bynaamen van de Argonauten ontleend.
(169) Ongefchikte, die de Wieken eenigermaa-
te geflaart en bruin heeft , de voorften
met een geelagtig witten Band van boven
, tn allen van onderen zwart ge-
fireept. |
Die Efllquecbfche Kapel, welke in Fig. g ttLj.xxxmi
van onderen, is afgebeeld, kan tot een voor- 'S' 9*
beeld dienen van de Geflalte der Kapellen die
men Pifïebedjes ofPagetjes noemt; hoewel deeze
doorgaans wat meer geflaart zyn. Uit de
Tekening blykt egter, dat zy tot deeze Soort
bef
t ®9) Papil! t Barlarus Alis fubcaudatis fufeis, primori*
busFascu flavefceme albicja; omnibus l'ubtns nigro ftriatis, 2, ^ Syfl. Nat. X.
I. Deej. x ï . stuk,