508 B e s c h r y v i n o v a n
V. temin, heeftze ook in Karniolie, op dc Ber-
x n a 1" ken' aaDëetr°ffen* Volgens R oes e l verfchilt
Hoofd < de Rups» door haare v y f getakte Doorntjes,
s t u k . met roode punten, in de Jongheid ongemeen
Spyker Oog. van (je Geftalte, die zy in de Volwaflenheid
beeft, als wanneer haar niet alleen de gemelde
Doorntjes geheel ontbreeken, maar dan is zy
op ieder Ring met een dergelyken wrong voorzien,
welke een Monnikenkap in de Nek leg.
gende maakt, hebbende de Huid Sagrynagtig
geftippeld, donker groen geel, aan de zyden
met een witte Streep. Zodanig eene Rups hadt
R oesel eens op de gewoone witte Wilg gevon*
den, doch de Heer Geheime Raad Raben, welke
hem vervolgens de Kapellen zondt, noemt haar
de Blad - Rups op wilde Appelen, Beuken en
Doornen. Zyn Ed. heeft, onder dien naam, de
zonderlinge Geftaltewiiïeling van deeze Rups,
in de Stokholmfe Verhandelingen, Wereldkundig
gemaakt, eD haar, zo wel als de Kapel,
aldaar doen afbeelden.
P L U I M S 'p R I E T E N,
Ongetongde, met de agterfte Wieken
voor uit fteekende.
vnr. Qaereifolia. Groot verdord
Blad,
(8) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten, die
geen
de Betula. alha of de gemeene Berken# Sf, Plant. Ed. ZI.
p. 1393.
(i) PhaUna Bombyx elinguis, Alis teverfis dentatisferm-
ginds, margine poftico nïgris, A l X, / x / .l.T . i S 'I U a v m ,
lnfo
E N A G T -K A ? E L L E N. 509
geen Zuiger beeft; de Wieken agterfte voor, V,
gehakkeld, Roefikleurig, aan den agter■ x u i P ’’
rand zwart. Hoofdstuk.
Deeze Kapel wordt van R e a cm d r met reden
geteld onder de genen, die wegens haare
Geftalte zonderling zyn en zodanig , dat menze
naauwlyks zou aanzien, voor het gene zy inderdaad
zyn. Hy verhaalt, dat het Glas, waar
in zig zulk eene Kapel bevondt, door hem aan
verfcheide Liefhebbers vertoond was, die, na
de naauwkeurigfte befchouwing , verklaarden,
daar in niets te zien dan een bosje verdorde Bladen.
En , wegens deeze Geftalte , welke de
Kapellen van dien aart, ftil zittende, hebben ,
zonder dat zig iets van den Kop , Sprieten of
Pooten openbaart, noemt menze gemeenlyk
Verdord Blad, of Verdord Eiken - Blad, wegens
de Kleur en gedaante (*).
Deeze Kapellen zyn, in Europa, niet zeerDe
ongemeen ; hoewel menze doch , wegens de
gemelde eigenfchap, zelden vindt. De Rups
wordt van R o e s e l eene Gras • Rups geheten,
en die Schryver beweert, dat zy niets eet dan
Gras, en alleenlyk om uit te ruften , tot haare
veiligheid, of tot de Verandering, tegen de
Stans-
Inf. It. T. 23. Ma. Ear. I, T. 17. R®Es, Inf. I. No&. Phal.
II. T. 41. F R I S c H. 'In/. III, Cap. 12. T. x, f. 3. WiLK
pap. 27. T. 3. 1,
(*) Gf.offroy noemt haar la feuilU mMt, doch REAp.
MUii hadtze getyteld Paqnet de fetiilles fcckei,
I. Ds.j.l , XI. Stuk,