y .
A fdeel.
XLIII.
Hoofd •
STUK.
LXXXIII.
HbricollSs.
Rooühals.
txxxiv. Slutidra.
Vierkant-
Vlak.
624 B E S C XI R Y V I N G V A N
de, heeft het L y f geel, drievoudig met bruin
gevlakt. Zy was in het Kabinet van de Koningin
van Sweeden.
(83) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten,
die een Zuiger heeft en zwart is, met een
. paarfche Halskraag, het L yf geel.
Deeze komtzeldaam voor, in Sweeden. Volgens
de Afbeelding van C l e r k is de Kleur der
bovenfte Wieken niet dan zeer bleek zwart,
die der onderften bleek blaauw, en van de Halskraag
rood.
(84) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten,
die een Zuiger heeft, dé Wieken neergedrukt
en geel, de bovenften met twee zwarte
Stippen.
Dat de gemelde Stippen na genoeg vierkant
zyn, geeft ’er deezen bynaam aan. De Rups,
die op de Pynboomen en Eiken, in Duitfch-
land, leeft, is ruig, op de Rug met tweeryën
van roode Knobbeltjes, en een zwarte Vlak; op
zyde zwart geftreept. Het Kapelletje komt, in
verfcheide opzigten, naby aan de geftalte der
Mot-Uiltjes. Wil k e s heeft hetzelve the Tel
low July Oak-Moth is de Geele July Eiken-
Uil, getyteid.
(85) Nagt-
(83) PbaUntt V.cHu* fpiriünguis Izvis nigra , Collari-pur*
pureo, Abdomine flavo. Van». Suic. 881. Ed. II. H54*
(84) I haUn.1 HoBha fpiriünguis Izvis ,Alisdepresfis luteis,
fiipeiioiibus punftis duobus atris. ROES, Inf, I, Noft. I’hji,
II. T. 17. Wil k . Pap. 24. T. 3. a- I7^
V.
Afdeel. XLIIJt.
Hoofdstuk.
lxxxv.
Complana,
EfFene»
b e N a 'g t - K a p è l l e n . 625
(85) Nagt-Kapel met ongepluimde -Sprieten
, die een Zuiger heeft, de Wieken neer-
gedrukt, de bovenften grysagtig ; aan den
buitenften rand $ zo wel als de onderften, geheel
geel.
Deeze , in de Eiken huishoudende, is by
Üpsal, op de Hofftede Fulleroa , den Heer
Cronfted tóebehoorende, gevonden. Het is
een van de kleine , doch niet van de aller-
kleinften.
B O R S T E L v S P R I E T E N .
Die getongd zyn , met de Rug gekamd.
(86) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten* dxxxvi.
die een Zuiger heeft en de Rug gekamd; de Rood*
Wieken afloopende, Afchgraauwagtig, de on- Weeskind*
derften rood met twee zwarte Banden.
De Rups van deeze Kapel, die wegens haare
Kleur dus getyteid wordt, noemt R oe s e l de
groote , flenke, AardkleurigcTepel-Rups,die
hy
C85) Phalana ’Hoïïh* fpiriünguis laevis, Alis depreffis, fu-
periqribus canefcentibus, CKteriori margine inferioribufque
totis flavis. Faun. Suec. $>18. Al b . Inf. T. 70. f. G. H.
(86) PbaUna 'Kotlua fpiriünguis criftata; Alis deflexis ei-
nerafcentibus, inferioiibus rubris fafciis duabus nigris. Me r .
£ur. III. T. 38. f. 139. R oes. InJ, I. Nodt. Phal. II, T. 15.
Al b . Inf. 80. Wil k . Pap. 17. T. as b. ï . Reaum. Inf. 1 . f .
Su. f- 6. 7. Uddm. Dijf. 73. f, 10. Wi l k . Pap. 33. T. I. a I.-
Faun. Succ. Ed. II, i i 66.
a
m
I. Deel» XI, Stok, Ri
■ai