V. Slippen , gelyb zyn Ecl. de rondagtige zwarte
^ X L f ^ ge^ef t te noemen, op de voerde; Wieken.
Hoofd. Allergemakkelykft is deeze Soort» van de voor-
81ÜB* gaande , te onderfcheiden door de kleinte;
Aurelia, hoewel zy nog de breedte van twee Duimen
heeft: want de grootte der Oppervlakten, van
de Kleine en Groote, (laat tot elkander omtrent
als twee tot drie. Haar Kleur komt,
bovendien, een weinig nader aan Oranje, en
zy heeft, op de voorste Wieken, naby de
tip, een witte Vlak, die men niet in de voorgaande
vindt.. Van boven » by het L y f , zyn
de ageerde Wieken bruiner, en van onderen
verfchik de tekening van het Graauw eeniger.
maate : doch de Zoom is nagenoeg eveneens.
De Rups verfchik minder door de Kleur,
dan door haar Woonplaats, van die der Groo-
te Gouden Vlinder. Zy heeft , overlangs,
beurt om beurt, een donkergroene Streep met
bruine Stippeltjes, en een bruine Streep met
groene Stippeltjes: onthoudende zig menigvuldig
op de groote Ikandenetelen; zo dat deeze
Kapellen , m ons Land, mooglyfc wel de gemeenten
zyn. Zy vliegen overal op allerley
Bloemeq , en niettemin leggen zy de Eytjes
wederom op dat veragtelyke Kruid, alwaar de
Rupfen, nog jong.zynde, ook eenïgen tyd in
gezelligheid lee ven. De Poppen zyn, gemeen-
lyk, in *t geheel of ten deele verguld, als gezegd
is, en de Kapel wordt, van de Engel-
fchen en Franfchen, de kleine Schildpadkleurige
ge