V.
A fdeel.
XLHI.
Hoofd
stuk. J^apenttraager*
„ Paarlkleur graauw is , met een groote witag.
« üg geele Vlak aan het agterfte gedeelte der
„ bovenfte Wieken” . Wilkes geeft ’er den
naam van the Buff-Tip Moth aan, dat eeniger-
maate met den Latynfchen o f liever Griekfchen
bynaam ftrookt: doch wy geeven ’ er, hier te
Lande, in navolging van G o e d a a r t , ’t zy
wegens de Rups, ’t zy wegens de Kapel, den
naam aan van Wapendraager.
De Rupfen zyn in Europa vry gemeen, komende
dikwijs op de Wilgen, doch ook op de
Linden, Elzen, Eiken en Efchdoorn voor. Zy
zyn Haairig , zwart, met geel geringd en ge-
flreept. Het poftuur, dat zy, in rulle zynde,
aan haar Lighaam geeven, is zonderling: zy
heffen het agterlle gedeelte o p , en houden
het in de winkelhaak met het overige; zo dat
de twee Agterpooten, die zy in ’t gaan zelden gebruiken,
zig als een gevorkte Staart vertoonen.
In de jongheid houden zy veel van fpinnen,
maakende,zonder ophouden, Draadenvall aan
alle effen e o f gladdeOppervlakten,daarzy tegen
aan loopen; waarfchynlyk om ’er dePocten in
te haaken , gelyk dit ook eigen is aan andere
Rupfen. Deeze verlaaten , als zy grooter
worgebaard
zyn, zo beeft Linnmjs haat ook, in de Tweede
Uitgaave van zyne befchryving der Sweedfche Dieren, tot de
Pluimfprieten t’huis gebragt, en zy zyn hier verkeerd geplaatft:
doch, om de order der getallen niet te breeken , volg ik
•tot nog toe de Tiende Uit gay t van zyn Samenstel dek
Natuur , al» gezegd is.
worden , het gezellige Leven, en gaan , in ^ v -
iluguftus of September, onder den grond krui- XLIIL
pen, om zig te bereiden tot de Verandering, die Hoofd-
zonderTonnetjegefchiedt.Haarelangteis,in vol- STU
waffenheid, ongevaar, twee Duimen Voetmaat.
(62) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten, mm.
die geen Zuiger vertJ oont, en h, oog geel. i.s Hvaunm u li. de
Tan Kleur, met de Sprieten korter dan het H°PPe*
Berjljluk en de Wieken mn het Mannetje
Sneeuw-wit.
De Rups van deeze onthoudt zig, in Swee-
den , in de Wortelen van de Hoppe, welker
Bouwery zeer daar door benadeeld wordt; de-
wyl een foórt van Honigdaauw, als de Wortelen
dus aangelloken zyn, zig uitfpreidt over
de geheele Plant, en dezelve misdraagen doet.
Onder den Grond maakt zy , van de Aarde zelf,
Rolronde Tonnetjes , die overend Haan , een
Handbreed lang, zeer gelykende naar Been-
lym (*). De Rups is kaal, wit, met den Kop
geelagtig bruin, van middelmaatige grootte,,
dat is omtrent anderhalf Duim lang. De Kleur,
van de Mannetjes en Wyfjes Kapellen , ver-
fchilt.
(63) Nagt-
(62.) PhaUna JiocJua elinguis flava, antennis Thorace bte-
vioribuSjinarisAlis hiveis. Faun. Suec. 917. Ed. Ir. 114». Raj.
l"f- 157. n. 3. De Geer. Inf. J. T. 7. f. 5. 6.
(+) Deeze zyn het, die ik geopend, met de Fop daarin
leggende, volgens den Heer de G e e r , in Fig. 1 1 , Van
Plaat lxxxv. heb doen venoonen. zie bladz, 97,
I. Deel. x i. stuk. ' Q q 3