V. (i9)Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,die
geen Zuiger vertoont ( t ) , hebbende de Wie-
H oofd- ^en agterfte voor en geelagtig, met ander-
Sx rx .' halven grammen Band , van onderen één.
Tieugri*,
Ru" s" ^ as^er vaiJ deeze is, onder den naam van
p ' Ring o f Ringel-Rups, zeer bekend, en heeft dien
naam daar van, dat de Kapellen de Eytjes aan
Ringen leggen om’ de Takjes der Boomen, alwaar
men dan dikwils in de Winter, als de
Bladen weg z y n , deeze Eijerneften vindt.
L inn^eus heeft den Latynfchen bynaam ontleend
van Mouffetus , die dergelyke Rupfen
alleenlyk dus noemde, om dat hy dezelven uit
Normandie hadt gekreegen. R eaumur zegt,
dat men ’e r, in Vrankryk, den naam aan geeft
* Utree van Livrey.Rups * ; om reden dat zy breede
ftreepen overlangs heeft, blaauw en geel, die
haar als een gegalonneerd Kleed geeven. Dus
noemt men ze in Engeland ook the Lackey.
Moth. Goedaart merkt aan,dat deeze Rups,
gelyk die van de Rietvink, de eigenfchap heeft
van zeer dorftig te zyn; weshalve hy haariVhtneus
(195 Pnpith Bomtyx elinguis, Alis reverfis flavefeentibus:
FafciA grifea fesquialtcrA 5 fubtus unica. GOED. lnf. I. T. 10,
Alb . lnf, 19. f. 27. LIST. Getd, T. 89. FRISCH. lnf, I. T.
&; Rla n k ln f 48. T. t . £ J. M. R eaum. ln f 2. T. 4. t.
I-II. RAJ. lnf, I. No ét. Phai, 2, T. 6. MER. Uur, I. T,
3S. WlLK pap. 21. T. 3, a. 10,
ft) Dus verander ik thans deze uitdrukking, bedenkende,
dat dezelve miflchlen te fterk , ten minden ftcrker ware ,
dan die, welke LinnjEus gebruikt.
, V.
neus hadt genoemd, als geduung met den Afdeel.
Kop in ’t Water zynde : welk evenwel,
dat zy dikwils zo menigvuldig in Tuinen en STUK.
Boomgaarden , ver van ’ tWater, le e v e n jw a t^ ’^ *
vreemd voorkomt.
Gaarn onthoudt zig de Ring-Rups op Appelen,
Peeren , en andere Vrugtboomen, doende
die, wegens de menigvuldigheid , veel nadeel.
Zy eet evenwel ook, des noods , Olmen
of Ypen, Wilgen, ja veelerley Kruiden,
om wier Takjes o f Steelen men ook welhaare
Ringetjes vfndt, die van maakzel niet onaar-
tig zyn. Zy zitten als Brafeletten om de Armen,
en gelyken veel naar die, welke van
Kraaltjes zyn gemaakt. Ieder Ringetje beftaat
uit veertien, vyftien, tot zeventien ryën Eirjes,
die geen volkomen Cirkels , maar een Slange-
trek of Krul om het Takje maaken; zynde ’er
dikwils van tweehonderd tot driehonderd vyf-
tig in vervat, volgens de.Waarneemingen van
R e a u m u r .
Wat de huishouding van deeze Rups aangaat,
zullen wy F r i s c h hooren,die ookaaa-
merkt,dat zy met het Voorlyf dikwils aan beide
zyden flaan; zo ’t fchynt, om de anderen
Van zig a f te houden. Hun leeftyd, zegt hy, is
in Meyof Juny. Diestyds vreeten zyziggroot,
en gaan vervolgens van den Boom a f, ipinrtende
zig in de een o f andere hoek, o f aan een Steeltje
Gras, eenwitEyvormig Tonnetje, meteen
h d ï il . xi, stuk.. Mm 3 dun