V.
A fdeel.
XLIII,
Hoofdstuk.
t e n , die een Zuiger heeft en gekamd is ; de
Wiekm zwartagtig gewolkt; de onderjlen
Sneeuw-wit, van agter-en met een breeden
zwarten Band,
Zwart- en
wit bonte. Van deeze Kapel, die in Sweeden niet onge-
meen is en van een taamelyke grootte, geeft
de Heer C l e r k de A fbeelding, uit welke
zy eer graauw, en witbont fchynt te zyn,dan
zwartagtig.... .
cxxir. (122) Nagt - Kapel mét ongepluimde Sprie-
Gmuwe. ten, dieee'n Zuigèr heeft ehgeMmid is ; dé
Wieken afloopende bruinagtig ; mei een
Nieragtige Vlak , en met bleeke Streepen
' JVetswyze getekend.
Op de Wilgen onthoudt zig het Masker van
de e ze ,‘dat/volgens R o e s e l , een graauwe
Rups is, met heldere Streepen op zyde, welke
zig in de Aarde verbergt, zynde op het Wol-
lekruid van hem gevonden.
cxxui. (123) Nagt - Kapel met -ongepluimde Sprie-
iMcipara. _ ten gfg een Zuiger heeft en gekamd is ; de
Bofch-Uil. u __
Wie*
nebulofis > inferioribus niveis poftice Eafcia. lata nigr<l. Sy(ï*
2iat. X. Faun. Satc. Ed. II. 1194. -
(i22j PhaUna NoEtua fpirilinguis criftata , Alis deflexis,
fufcescentibus, Macula renifoimi; Strigts pallidis reticulatis.
Roes. Inf. II. Phal. 2. T. 56. MER. lm. T. 81. Faun. Suec,
Ed. II. 1195.
(123) PhaUna JieHaa fpirilinguis criftata ; Alis purpurafew
Wieken paarfchagtig, met een zwarten V.
Band; van agteren een geele Vlak heb- A fdeel
bende. | Hoofd- ;
STUK*
■ Zeldzaam ontpoet men deeze in deSweed-
fche Boffchen.
(124) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprie- cxxiv.
ten, die een Zuiger heeft en gekamd is;de Dvan”dé
Wieken afloopende paarfchagtig, met twee Ridder-
geelagtige Banden, waar van de onderjlen pooien*
donker zyn.
Op de Ridderspooren hadt Juffrouw M e-
Ri a n een fierlyk gekleurde Rups gevonden,
die dergelyke Kapel uitleverde. R oes e i.
fielt de woonplaats van het Masker, dat geel
en vaal bont is , met zwarte Stippen, op de
Akeleijen, Melkdiftel en andere Kruiden meer.
(125) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprie- CxXv\
tén, die een Zuiger heeft en gekamd is; de •
Wieken afloopende bleek geel; de bovenjlen uiltje,
met drie Jchuinfe. Roe(Ikleurige Banden.
Wegens de Kleur voert dit Uiltje deezen by-
naam. De Rups is kaal, bruin, aan de zyden geel.
O 26) Nagtfcentibus,
Fafcii nigra, Macula poftica flaya. Syfl.Hat. X.
PauH. Suec. Ed. II4 1201.
(124) Phalana Koiïua fpirilinguis criftata , Alis deflexis*
purpmafcentibus; fafciis duabus fjavefcentibus , inferioribus
obfcuris.t. MER. * 8 5 I. T. 40. Roes. In f 1. phal. 2. T
12. WlLK. Pap, 3. T. 1, a 4.
C125) Phalana Keclua fpirilinguis criftata ; Alis deflexis
I. Deel. XI. stuk, , T t lu