V. nige Poppen altoos vindt loodregc hangen aan
x x x lx ' ^3ar Agterfte. Hoe komt de Pop in dit poltuur?
Hoofd. Hoe heeft de Rups, die alleen maar van voo.
stuk. ren ppjnt s zjg van agteren kunnen vaft hecb»
ten; zig kunnen ontllaan vanhaareHuid; maa.
ken dat de Pop vaftgehecht zy op die zelfde
plaats, daar zy te vooren hing: eindelyk, waar
is de oude Huid gebleeven ? Dit zyn zaaken
die opheldering vereifchen.
S w a m m e r d a m die zig zo vlytig toegelegd
had op het onderzoek der Infekten, fpreekt
daar van met verwondering, en , het gene hem
zonderling!!: voorkwam, was, dat de Rups tot
de aanhechting dat gedeelte van haar Lighaam
uitkieft, hetwelk niet vervellen moet. Maar,
dat is het verwonderlyke alleen niet, zegt R r-
a u m ü r : de Vagt van de Rups, die afgeworpen
wordt, is volftrekt compleet: het gedeelte
, dat gediend heeft tot aanhechting van de
Rups, dient geenzins tot het zelfde einde in
de Pop. De handgfeepen, welke daar toe
gebruikt worden van de Rupfen, zyn aan de
Waarneemers in ’t algemeen ontglipt; zelfs den
zodanigen , die de Liefhebbety gehad hebben
van Rupfen op te voeden, om Kapellen daar
uit te krygen; hoewel fommigen ’er een gedeelte
van gezien hebben. Ondertuflfchen is
de manier, van zig dus op te hangen, een der
gemeenften onder de Rupfen : alle die Gedoomd
zyn doen het, en men vindt Gladde
Rupfcn, die h«t ook doen.
De
De Heer R e a 'u m ü r , zulks waarneemende
in een zwarte gedoomde Rups van de Braode-
aetelen met witte Stippen, waar uit die fchoo-
ne D a g .K ap e l, het Paauw-Oog genaamd,
voortkomt, bevondt dat dezelve eerft het Blad
van onderen befpon, en dan een klein neerhangend
Bergje van Zyde maakte, waar aan zy
zig ophangt met de Agterpooten. De menigvuldige
haakjes, die aan dezelven zyn, gelyk
wy voorheen gemeld hebben, geeven daar een
goede gelegenheid toe; in zo verre dat men, de
Rups daar af trekkende, dezelve gemakkelyk
weder op kan haDgen. De Rups doet zulks
niet, dan tegen den tyd van haare Verandering,
en begint, dus hangende, wel dra be-
weegingen te maaken , om de Huid op de Rug
te doen barften, gelyk in de Rupfen gewoon
is; brengende, ten dien einde, den Kop op-
waards, naar den Buik, Men ziet ’e r, die één
o f twee Dagen werk hebben, om daar toe te
komen. Wanneer de Huid , eindelyk, gebor-
Iten i s , doet de Pop, die ’er ten deele uitkomt,
door haare zwelling dezelve nog meer
fplycen, tot dat zy het voorlle deel ’er geheel
uit kan krygen. Men Raat verwondert,, haar
veel dikker te zien, dan zy in het bekleedzel
van de Rups begreepen kan geweefl: zyn~; doch
dit komt daar van daan, dat zy in de langte
merkelyk is ingekrompen.
Alsdan begint de aartigüe Handgreep o f bewerking,
die men zig kan verbeelden. Wan-
1, Deel. ju. stuk. E J reef
V.
A fd e e l . XXXIX.
Hoofdstuk.