V.
A fdeel. XXXVIll.
HOOEO"
STUK
Vet-agtig
Lighaam.
* Ctrps
GraiJJeux
Spieren.
weeke Stoffe bevatten, welke Citroengeel is
van Kleur. Zy hebben gemeenfchap met regter
Vaatjes, die een helder Vogt bevatten, loo-
pende tot aan het midden van de Rups, en dan
weder terug koerende naar den Endeldarm.
S w a m m R a d a m zegt, omjdie reden, dat ’er
zes Paaren zyn 1 by noemtze Blinde Darmen,
en fchynt derzelver gebruik niet gekend te hebben.
R e aumur merkt aan, dat die geele
Vaatjes zig openen in den Endeldarm, en aldaar
een geele Stoffe brengen, als een dikke
Pap, waar van de Rups gebruik maakt om ’er
haar Tonnetje van binnen mede te beftryken,
werpende dezelve door het Aarsgat uit.
Het gene verder de Rups ten grootften deele
opvult, is eene geelagtige, weeke Stoffe, die
onregelmaatig daar door is veffpreid. De Heer
R e aumur, geeft ’er den naam aan van het
Vetagtige Lighaam *, om dat zy gelyk Vet in ’t
Vuur brandt, en meent, dat die gefchikt kan
zyn , om de Deelen van de Kapel, in de
Geftaltewiffeling van de Rups, te voeden.
S wa mm e r d am noemt dezelve, eenvoudig-
lyk , het Vet van het Infekt, en oordeelt dat zy
in gebruik overeenkomitig is met het gewoone
Vet der Dieren.
Wanneer de Ingewanden en alle de gemeld
e, zo witte, bruine als geele Vaatjes, benevens
het VetagtigLighaam, weggenomen zyn,
(de Rups aan den Buik , of van onderen open
gefneeden hebbende,) zo komen de Deelen te
voorvoorfchyn
, die onmiddelyk tegen de Rug aanleggen.
Men ziet daar een menigte witagtige
Vezelen, die in de langte loopen, hebbende
haare aanhechting aan elke famenvoeging der
Ringen, doch voor ’t overige los en v ry , van
agteren tot vooren uitgeftrekt. Buiten twyfel
zyn dit Spieren, waar van de Rups gebruik
maakt om zig in te korten ; terwyl de dwarfe
Vezelen, daar van afkomftig, de Ringen kun*
nen doen famentrekken. Verfcheide bosjes van
zodanige Vezelen vindt men tuffchen de Ingewanden
verfpreid.
Langs het Darmkanaal openbaart zig in alle
Rupfen, by een naauwkeurige belchouwing ,
een fyn Vaatje, dat als verfcheide Knoopen in
zyne uitgeftrektheid maakt. M a l p i g h iü s
en S w a m m e r d a m hebben hetzelve gekend,
en het Rugge-Merg getyteld; doch R e a u m u r
maakt ’e r , als zodanig, geen gewag van. De
twee ronde Knobbeltjes, die boven aan hetzelve
z yn , heefc S w a m m e u d am gehouden
voor de Herfenen van dit Infekt. De Vaatjes,
uit ieder derzelven afkomftig, vereenigen zig
by den eerften Knoop, en fcheiden z ig , by
’ den derden en vierden, weder van elkander;
doch loopen vervolgens te famen vereenigd
voort tot aan den elfden en twaalfden, alwaar
zy zig in vier Takken fpreiden, die in het ag-
terfte van de Rups verdwynen. Ieder Knoop
geeft ook vier voornaatne Takjes uit, die zig
zydelings, en waarfchynlyk naar dc Spieren *
I. De e l . XI. Stuk. D bg.
V.
A fdf.e u XXXVIII.
Hoofdstuk:.
Het Rugg#.'
Merg,