V. vooren of in ’t midden, een weinig breeder
^ dan naar agteren, alwaar de Wieken zig iets
Hoofd* fchynen famen te trekken. Eenige kleine Ka*
stuk. pelletjes hebben de Wieken geheel om ’t L y f
geflagen , gelyk die' der Vogelen, en deeze
maaken het Agtfte Geflagt by R e a o m ö r uit.
Men vindt ’er onder , die wel deezè Houding
hebben als zy ftil zitten, doch die, loopende,
de Wieken overend zetten, bykans als de Dag.
kapellen. In het Negende Geflagt fchikt hy
zodanige Kapelletjes, meeftendeels nog kleiner
dan de voorgaande, wier Wieken, na zig byna
over de geheele langte van het L y f omgeflagen
te hebben, boven hetAgterfle breeder worden
en zig verheffen, om een foort van Staart te
7®' formeeren, welke eenigermaate naar die van
een Haan zweemt. Daar is, eindelyk, een
Tiende Geflagt, wier Houding van alle deove.
rigen daar in verfchilt, dat de Wieken niet enkel
elk aan haar zyde het L y f omvatten, maar
zelfs ook aan de andere zyd e ; zo dat de bo-
venfte, die haare weergaa ten grootften deele
bedekt, als om het L y f gedraaid is.
Deeze tien Geflagten hadt de Heer R e a U»
m u r gefchikt tot eene Onderdeeling van de
Klaffen der Nagtkapellen, en dan wilde hy de
Soorten verder onderfcheiden hebben , door
den trap, waar in ieder de Kenmerken van het
Geflagt, meer of min, bezat: by voorbeeld
naar dat de Wieken, Dakswyze, meer of min
fcherp Gerugd; meer o f min van het Lighaam
afafgefcheiden
waren; naar de evenredigheid der v.
onderfte Wieken in grootte, tot de bovenden; Afdeeu
naar derzelver figuur en uitgeftrektheid o f plooi- Hoofp-
jing, als de Kapel zig in ruft bevindt, enz. stuk.
Ook zoude men , zegt h y , van de Baarden, die
onder aaD den Kop zyn, en waar tuflehen het
Snuitje, de Tromp of Zuiger geplaatft is, nog
andere Onderdeelingen kunnen afleiden. Men
vindt ’er ook, die als Gekuifd fchynen te zyn.
Een groote zwaarigheid , welke deeze Heer
tegen zyn eigen Verdeeling oppert, is , dat
men Kapellen vindt, wier Mannetje en Wyfje
in houding der Wieken verfchillen. Ik weet
niet of deeze dan iets anders de oorzaak zy ge-
w e e ft,' welke de Hedendaagfchen andere Ver-
deelingen heeft doen ter baan brengen. Ik zal
hier eerft van die fpreeken, welke tot nog toe
den meeften iDgang by de Liefhebbers gevonden
heeft.
De D a g -K a p e l l e n worden door R oe- Verdeeling
S E L flegts in tweeKlaiïen onderfcheiden, waars e l .
van de Eerfte is van die met vier, de tweede
van die met zes PooteD. Ook heeft hy onder
de Dag-Kapellen geen andere geteld, dan die
de Sprieten Haairagtig dun en met Knopjes
aan ’t end hebben; zo dat die, welke de Sprieten
Knodsagtig hebben, of als Ramshoornen ,
by hem van de Dag Kapellen uitgeflooten zyu.
Van de N a g t -K a p e l l e n heeft hy vier
Klaffen gemaakt. De Eerfte bevat de genen,
die men thans, wegens het fpitfe Hoorntje,
1. De e l . XI. Stuk, M 2