V.
AfOERIu
XLU,
H oofd-
•TUK.
Winde,
2 Rups.
414 B l t C H l Y V l S d V A H
Wyzien dan de reden der becaaming van
dit Infekt, dat van fommigen zonder reden
Mcrvelje de Peru genoemd wordt: alzo het niet
uit de Weftindiën komt, eD, myns weeten*,
ook niet aaft op de Plant van deezen naam, de
Jalappe naamlyk. Het is, ondertuffchen, we.
gens de grootte, zo van de Rups als van de
Kapel, aanzienlyk ; die, hoewel op de Vleuge-
lenniet met fierlyke Kleuren praaiende, aldaar,
in ’t graauw, eene Tekening heeft, die niet
ODaartig is.
De Rups welke, gelyk verfcheide andereD,
op Taf. L III. in ’t gemelde Werk, zeer fober
is afgebeeld, wykt in grootte naauwlyks voor
die van de Oleander Kapel; ja heeft, wanneer
zy zig , om voort te kruipen , het L y f uitrekt;
de langte van omtrent vyf Duimen en de dikte
is, in ’t midden, ten minfte een balf Duim over
’t kruis. Op ieder Ring heeft zy verfcheide
infnydingen of groeven, dwars over ’t L y f,
die denzelven als in verfcheide Ringetjes verdeden,
en de Oppervlakte over ’t geheel rimpelig
en oneffen maaken. Het Pyltje, aan de
Staart, is krom en vry lang. De Kleur is,
in fommigen, op de Rug donker bruin of graauw,
en aan de zyden geelagtig: maar men vindt ’er
ook, die geheel groen zyn , gelyk deLigufter-
Rups; doch zonder paarfche Streepjes opzy.
de. In zodanig eene, welke R o e s e l hadt, was
evenwel het Pyltje Oranjekleur. In beiden zyn
de negen Lugtftippcn, op ieder zyde, aan baare
Ï )E P Y L S T A A R T E N . 4I51
re bruinheid zeer kenbaar. Of dit verfchil van
Kleur door het naderen van den tyd der Verandering
veroorzaakt worde, is ons nog niet
gebleeken.
Deeze Rups, hoewel niet ongemeen, is niet
gemakkelyk te vinden: dewyl zy over dag in
de Aarde kruipt en zig dus voor het oog der
Liefhebberen verbergt. Men zou de plaats,
daar zy zig onthoudt, aan de afgegeten Bladen
van de gemelde Winde eenigermaate ontdekken
kunnen: indien z y , in vryheid zynde, dat
Kruid at en niet de Wortelen, gelyk Juffrouw
M e r i a n verzekert. Anders zou men dienen
te zoeken naar de drolletjes der uitwerpfelcn of
vuiligheid van deeze Rups, die een zonderling
geribde figuur hebben , en wegens haare
grootte ook vry kenbaar zyn.
De Pop» in welke zy verandert, is niet alleen
aanmerkelyk wegens haare grootte, maar
inzonderheid wegens een lange, kromme Snuit,
die ’er als het Oor van een Kan aan maakt.
Zulk een Vertooning vindt men in weinig andere
Poppen van ons Wereldsdeel, en dezelve
zweemt veel naar die van de Pop der Indifche
Spiegel-Kapellen, door Juffrouw M i r i a n als
met dit Snuitje om een Takje gehaakt hangende
verbeeld; hoedanig eene Pop ik hier gezien
heb, uit welker weergaa zulk een Spiegel-Kapel,
in deeze Stad, was voortgekomeD. Voor ’t overige
is de Pop der Winde-Rups van de gewoo-
ne Geftalte der ronde PoppeD, co roodagtig
1. deel. xi. stuk, bruin
A fdeeï» xLii. Hoofdstuk.
Winde.
De Fop.