V, jes niet gemeener zyn. Aan hoe veel toeval-
len, immers, door nat Weder en verrotting der
Hoofd- Kruiden, waar aan zy vaft gemaakt waren,zyn
stuk. zy (jan Djet onderhevig ? Ondertuflchen zya
deeze Kapelletjes, wat de Mannetjes aan.
gaat, onder de fierlykften van Europa te tellen,
en men vindt ’er naauwlyks, waar in het ver*
fchil der Sexe zodanig doorftraalt, als in deeze.
Het Wyfje is van boven geheel wit, met
een weinig bruin aan de tippen der voorde Wieken
, op wier midden zig een zwart Vlakje als
een halve Maan vertoont, dat van onderen niet
minder zigtbaar is maar van onderen zyn de
agterfte Wieken wonderbaarlyk fraay met groen
en geel gemarmerd, dat ’er eenigernmte de gedaante
aan geeft van opgefneeden Pieterfelie-
Kaas. Van onderen ziet men, aan de tippen der
voorde Wieken, ookeeniggroen. In hét Mannetje
, dat voorts overeenkomt met het Wyfje
, is de uiterde h’elft der voorde Wieken ,
wederzyds , fierlyk OraDje * Kleur. In fommi-
gen is de tip van boven zwart, met een ry van
witte Stippen , van onderen ten deele ge el,
ten deele blaauw, het welk de aartigheid vermeerdert
en dit Kapelletje , dat van middel-
baare grootte is, tot geen klein verfierzel ftrek-
kén doet van de Verzamelingen. Somtyds ,
egter, vindt men de tippen der voorde Wieken,
van onderen, gelyk in de mynen,in beide
Bafterd Pie- S eX en » w k a S CiS met eeniS
torfetie- Van deeze Kapellen is eene Verfcheideuheid
bekend, aan welke dat zwarte Maantje op de V.
voorde Wieken ontbreekt , en die ook het
Groen op de agterde Vleugelen veel minder Hoofd-
fierlyk , in grover Vlakjes verdeeld en doffer STÜ1C*
van Kleur heeft , zyDde de voorfte Wieken
van onderen met groen gebandeerd of gevlakt.
Men noemt hetzelve, gemeenlyk , by on s,
het Bafterd Pieterfelie - Beeftje. By Letter A ,
op de Tweede T a fe l, in ’t Vierde £)eel van
S k b A , is hetzelve afgebeeld , doch Letter
D fchynt my het Wyfje aan te wyzen van
*t echte Pieterfelie-Kapelletje, waar van het
Mannetje op de Derde Tafel , by Letter C*
vertoond wordt. Ik kan geen overeenkomft
van de Fig. 16 , 17 > °P Tafel L IX. in dat
Werk,met het Wyfje van onze gewoone Pieterfelie
• Kapelletjes, gelyk die by R oes e l
zeer naauwkeurig afgebeeld zyn, befpeuren.
(64) Dacaus-Kapei, die de Wieken ongekar.
teld, rond van rand en geelagtig beeft,
de voorjlen met zwarte tippen, die in ’t
midden Oranje zyn; de agterjlen van
onderen wit.
Ditlaatftefchynt het Ooftindifch Kapelletje,
dat zig in het Kabinet der Koninginne van Swee-
den bevondt, voornaamelyk te onderfcheiden
Van het voorgaande; hoewel hier bovendien de
Oran.
(64) Papilio Davaus Alis integeirimis rotundatis flavefcen-
libus: primoribua apice (medio fulvo) nigris; pofticis i'ubtus
«Ibis. M. X.. U. P e t . Ga*. T. s. f.
I . De e l . XI. Stuk,