Ï N H O Ü D V A N D I T S T U K ,
V Y F D E A F D E E L I N G .
D e I N S E K T E N .
XXXVIII. Hoofdstuk. Algeméene feefchfyvfng
der ■ u p sen , ten opzigt van haare
Verfchlllendheden in Geflalte en Levens-
manier , enz, Verdeel i.ng derzelven , door
R eaumur , in zeven Klaffen r naar het
getal der Pooten en andere byzonderheden:
in vier Klaffen door de Geer , volgens
de Overwintering in de Eijertjes , in
Poppen, o f als Rupfen en Kapellen. Haar
fchadelykheid en het vermaak daarentegen,
dat zy ons toebrengen , enz♦ Blactz» 2
XXXIX. Hoofdst. Algemeene befchryvfng van
de Poppen of Paapjes , die door Jommi-
gen Nimfen geheten worden, en ver*
fcheide keurige Waarnee min gen van de
Geer, MussChenbroek en anderen, tot
bewys van derzelver Ademhaaling , die
door L yonnet ontkend wordt. De ma-
n ie r , hoe zy zig z e lf ophangen, o f van
de Rupfen met een Handje opgefchort, o f
in verfcheiderley Tonnetjes en Spinzels, '
ja zeer veelen in de Aarde verborgen
boorden. A ls ook , hoe men het uitko-
men der Kapellen grootelyks kan v er.
vroegen of vertraagen , volgend de uitvin-•
ding van Heaumuk-., ------ $4
XL. Hoofdst'. De Eigen fcbappen' iet Kapellen
in ’ t algemeen , en haare Ver-
fchillendheden; als ook de uit en inwendige
deelen der Voortteeling-meef i volgens
de nieuwe Waarheemingen van den
Heer df. Geer , inzonderheid ten opzigt
■ van de Lugtgaatjes o f Stippen door hem
éntdekt. Koorts de onderfcheiding en Ver-
deeling der Kapellen volgens R ea-dmuk ,
Roesel en L inn/eus.
1 1
>■ i i ê
YsUr