532 B e s c h r y v ï N g v a n
V. zy van de zelfde dan verfchiilende Sexe zyn.
De gedaante der Kapel geeft reden voor den
Hoofd- bynaam.
STUK.
P L U I M S P R I E T E N .
Ongetongde met de Wieken neergedrukt,
de Rug gekamd,
xxxv. (35) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,
Ecfch«m.' die geen Zuiger vertoont , en de Rug ge-
*» kamd, de Wieken ylfchgraauwagtïg , met
drie bruingraaime Banden beeft.
Men kan, met reden, aan deeze Kapellen
den naam van Befchaamde geeven, om dat zy
haaren Kop, tuffchen de Voorpooten, dikwils
geheel verbergen. Anders noemen de Liefhebbers
het Masker gemeenlyk M e r i a n s
Borftelrupsje, volgens den Heer 1’A dmiraal,
die de Verandering van hetzelve., in zyne Agt-
tiende Plaat, vertpont op een takje van den
Pruimboom , welks Bladen Juffrouw M e r i .
an aangemerkt hadt haar liefde Voedzel te
zyn. Zyeeten, egter, ookgaarn, Abrikooze
en Linde Bladeren: ja zelfs die vanHazelaaren
en
(355 Phalana Bembyx elinguis criftata, Alis cinerafc^ptibus
Taiciis tribus fufco-grifeis. Faun. Suec. 828. Ed. II, 1118.
ALB. la f T. 26. GOED. Inf. III. T. 5. ReAÜM, laf. I, T. 33.
f. 4-12. L ist. Geed. T. 81. De Geer. Iv f I. T. r<5. £ 11 . 12*
B-Aj. la f 185. N. 7. Roes. la f I. Noft. Phal. 2. T. 38.
Her. lm. I, T. 47. WlLii. Pap. 30. 3. c. 2.
cn Eiken. R e a d m d r hadt de zynen gevon* v .
den op de Karftenge-boomen in Vrankryk:
Doktor S copoLi j in Karniolie ook op de Beu- hoofo-
ken, en de G e e r zegt , dat men de Rupfen, stuk.
in Sweeden, in de Herfft, op de Peereboo-
men ontmoet.
De Maskers der Kapellen, die men Borftel-
Rupfen noemt , zyn aanmerkelyk wegens zekere
Haair-Borfteltjes, die zy op 't L y f hebben
f •* doch deeze munt onder dezelven in ^ zie
fierlykheid uit, als zynde een weinig tut den
groenen Zwavelgeel, met een Penfeeltje van
rood Haair op de Staart. Somtyds hebben de
Borfleltjes der vier Ringen ook een Roofe-
kleur aan ’t end. Zig omkrommende, gelyk
de Rups op ’t aanraaken doet, vertoont zyzig
nog fraaijer; doordien de voegen der Ringen
Fluweelzwart zyn. In fommigen is de grond-
kleur van het L y f hoog Spaanfeh groen,.en
eenigen hebbenden Buik zwart. Behalven de
Borfteltj.es , die zeer regulier van gedaante zyn,
is nog de geheele Rups ruighaairig. Zy verandert
in een fierlyke, rood, geel en bruin gekleurde
Pop, daar de Heer de G e e r , door
die in een Laadje op den Schoorfteenmantel
te zetten, ook in December de Kapellen uit
‘kreeg: zo dat zulks aan de voorgemelde f al- ■}- siadz^
leen niet eigen is; ten ware dezelve de eigen- iSo-
fchap mogt hebben , van altoos, natuurlyk,
dus , in ’t midden van den Winter uit te komen.
I. De el , XI, Stuk. O O 4 De