A fdeel
XL.
Hoofdstuk.
„ nier van werken niet zo duidelyk kan zien ,
„ als men wel zou wenfchen. Evenwel kan
„ men ’er genoeg van waavneemen, om ver.
,, wonderd te ftaan over de onbegrypelyke be-
„ hendigbeid van Infekten, die door het Werk,
,, dat zy als in den blinden en op ’c gevoel ge-
, , maakt hebben, den fcherpftziende Bontwer*
„ kerdoen belchaamd (laan. Eerft maakt zy een
,, foort van Bedding ,001 de Eytjes op te leg-
, , gen ; dan plaatft zy anderen rondom de.
„ zelve, en bedekt eindelyk het geheele Neft
,, met Haairtjes , ’t zy overend of in een zelfde
„ Streek geplaatft; waar toe zy zig dan van
„ haar Agterfle als van een Stamper bedient.
,, Inmiddels groeijen die Haairtjes met de Eyt-
,, jes te famen valt indeGommige ftoffe,waar
, , mede zy dezelven aan elkander lymt.”
Sommige Liefhebbers, hier te Amfterdam,
hebben duidelyk waargenomen, dat eenige Kapellen,
in de Eyerlegging, tevens een Wollige
Streng of Draad, als vanSlymen Haair,uithec
Agterlyf ontladen, die dan verder ,met de L e g ,
over de Eytjes geftreeken wordt. E n , fchoon
dit niet bewyft, dat die Haairtjes niet te voo-
ren van het L y f waren geplukt geweeft; zo
moet ik evenwel bekennen, dat zulks zo ge-
makkelyk niet te begrypen is in de Grootkop
der Eiken, wier Kapel met hetEyèrneft in Fig 1 1
isafgebeeld; aangezien dezelve geen bruin Haair,
gelyk dat waaf mede de Eytjes bedekt zyn, op
het L y f heeft. Niettemin is het gereeder te
ononderftellen
, dat dit Haair, afgeplukt zvnde
en ingehaald, door Vogt van Kleur kan veranderen
, dan dat die ^aairtjes, als zy in het
L y f groeiden, van zulk een eenpaarige langte,
in S'lym vermengd , daar uit zouden komen.
Om dien aangaande een befluit te maaken,
ftaat- nog nader te onderzoeken o f de ruige
Krans, aan het Gat def Bafterd Satyo-Kapellen
, na de Eyerlegging weèzentlyk verkleind
is , gelyk R e a u m u r verzekert. '
,, Men zou zig mogen verwohderen over de p,
j> grootte deezer Eyerneften, die veel groo-
,, ter zyn dan het L y f van de' Kapel zelve
i, w is , voor dat zy de Eyerlegging begon:
,, maar men moet weeten , dat dit daar van
,, daan komt, 'dat zy de Eytjes en het Haair
,, zo digt niet heeft kunnen te famen drukken,
„ als die in en op het L y f zyn geweeft. Een
„ der enden van het Faket is gemeenlyk pun^
„ tig , maar rondagtig en taamelyk plat, hec
„ andere verhevener en hol. Dit laatfte heèfc
„ de Kapel laatft voltooid , en de holte is de
„ vorm zelve vao haar Agterfte, waar mede
j, zy dit heeft gedaan. Onder ’t werk ruft
„ de Kapel fomwylen, en zit dan met haar Ag-
„ terfte in het Eyerneft, aan welks voltooi-
j, jing zy doorgaans een Etmaal en ook wel
twee geheele Dagen t’zoek brengt; zie Fig.
„ i i . Men vindt Eyerneften van veelerley
,, andere figuuren, Koekswyze plat of Piera-
l !• De e l . xi, Stuk. K „ njj.
A fdeel.
XL.
Hoofd.
‘stuk.
.Lxxxvr. &&•