V. die tot loozing van den Afgang dient. Die
XfcXvril.Ring is doorgaans van Kegelswyzc figuur, met
Hoofd- verfcheide ohgelyke zyden , en aan ’t end ge.
cTiijr
' knot. Sommigen, evenwel, hebben dit Lig-
haamsdeel, dat dikwils meer de gedaante van
een Nagel heeft, niet onder de Ringen geteld,
gelyk M a l p i g h i d s , en dan zouden ’er
maar elf zyn. De Vliezigheid deezer Ringen
onderfcheidt de Rupfen reeds, van verfcheide
andere Infekten, wier Lighaam van dergelyke
Geftalte is , en ook bedaat uit twaalf Ringen,
doch die harder en Hoornagtig zyn van zelf-
Handigheid, gelyk de Kop der Rupfen.
De o?gen. De figuur van dat Lighaamsdeel is in verfchei-
derley Rupfen zeer verfchillende, doch komt
in het gemelde meedendeels overeen. Men
vindt aan het voorde gedeelte van ieder Kalotje
, uit welken de Kop grootendeels bedaat»
doorgaans zes kleine zwarte Korreltjes, in ’t
ronde geplaatd, welke naar Oogjes fchynen te
gelyken. Drie derzelven zyn gemeenlyk groo-
ter dan de anderen en fomtyds alleen duidelyk
zigtbaar; maakende ieder byna een halve Kloot,
uit. Z y z yn, bovendien, doorfchynende; het
welk ze voor de Oogen van het Infekt heeft
doen houden; hoewel V a l i s n i e r i dezelven
niet daar voor erkende. Een zyner redenen
was, dat men ’er de Rupfen geen gebruik van
ziet maaken ; doch hoe weet men dit, zegt
R e au m o r , en het is ten uiterde waarfchyn-
lyk dat dceze Infekten kunnen zien. ” G oe.
DAART ,
DÉ R U P S E N . tt
d a a r t , wel is waar, heeft 5 geen de minde V. " • Afdeet
,, blyk van Oogen aan de Rups van den Wil- XXXVIII.
„ geboom,met de gevorkte Staart,gevonden,’ H oofd-
„ doch hy zegt niet, o f hy dezelven met een STüK*
„ Vergrootglas opgezogt h e e ft, en ik hebze
„ daar mede waargenomen in de fchoone Rups
, , van de Wolfsmelk, na dat ik ze ’er vrugte-
., loos in gezogt had met myn bloote Oog.
„ Een derde reden van Va l i s n i e r i is, dat
„ men dergelyke verhevenronde en doorfchy.
„ nende Knobbeltjes vindt in Wormen, die niet
„ behoeven te zien;gelyk die der Galnooten,
„ en die binnen in de Boomdammen zig onthou-
„ den: doch uit myne Waarneemingen fchynt
j, onbetwidelyk te blyken, dat deeze Wormen
„ zelfs niet van Gezigt ontbloot zyn f* )-
Alle Rupfen zyn op het L y f zeer duidelyk De stippen
' . of Lugtgaatgetekend
met rondagtige plekjes , die zig ge-jes.
meenlyk als de Knoopsgaten van een Rok ver- -
toonen, om dat zy regelmaatig, aan beide z y den
van de Rups, geplaatd zyn. Dat dit de
zogenaamde Lugtgaatjes o f Stippen'*zyn, door * stignutt.
welken de Infekten Adem haaien, heb ik te
vooren reeds gemeld f - Ieder Rups heeft ’er f ix. stuk,
agttien, negen aan elkezyde: want op den twee- a z’
den, derden en laatden Ring, vindt men’ er
geene. In de Afbeelding der groote takkig
gedoomde Rups, op onze L X X X IV d e Plaat,
als
(* ) Mem. fur let In], TOM. I, Part, I. p. ÏÖI. Oftavo.
I, DEEL XI, STUK,