B e s c h s t v ï 'n g V a »
V. dus tot vliegen onbekwaam, uit de Poppen hack
kanoen krygen; ft wdk hy ais aan deeze Soort
Hoofd- van Kapellen oatuurSyk eigen zyoqe aanmerkt;
rlfci^Oog hetteSe3^ec^h]?kt u’£ de Afbeelding vaa
jufFrouwMsaiAM; dre beter & ,7.0 ten opzigt van
‘de Kapel als van de Rups. Onze Liefhebbers wee«
ten daar ük zeer volmaakte eo fraai]e Kapellen
te bekomen. De Heer I’A d m { r a a l beeft
baar uitgekpozea tot bet Onderwerp viö zya
Eerfte Plaat.
W y soemeoÈede Pakuw-Osg Pyïftaart, wégens
de lèhoöne Oogswyze Vlakken op de ag-
Sterfte Wieken * die deeze Kapel zeer verlieten „
en, dm de zelfde reden , geeft men 'er „ ia ft
Franfch, den saam van k demt-Pmn aan. Mea
zou haar anders ook de Wilgen Pylftaarc kunnen
tytelep; dewyl de Rups veel op de Wil ge-
boomea aalt, hoewel zy ook wel op. de Ap-
pel-boomer? worde gevonden. R o e s e l noemt
haar» de Eenzaarae , blaauwgeftaarte, dikke»
groene Rups, niet fchuinfe witte Streepen op
zyde getekend.Zy is niet onaartig, maar geenszins
de fraaiste onder de. Pylftaart - Rupfeii.
Het groen is ia fomraigen fchoonder, in anderen
doffer»en trekt sneenigeo naar het geele;
zynde de Kop zo wel als het Pylcjc biaauw.
Ook zyn fomnaigen op ieder Ring» o f op eeni-
ge Ringen» met een klein Kamiynrbod of O.
ranjekfeurig Vlakje getekend, buiten en behalve
dat der Lugtftippen.
De Ë ytje s, daar deeze Rupfen uit voortkomen,
E P u S T A A R T E N . 359
gjesjzyn rond, groen en glad: men vindtze in V*
de Zomer hier en daar, enkeld, onder aan de Bla-
den; «elyk die van veele andere Pylftaarten. Hoofd-
De jonge Rupsjes hebbeD, kort na dat zy uit-
gebroed zyn , de Gefialte en Kleur reeds van
de ouden , die haare volwafTenheid niet dan in
de Herfft bereiken. Zy kruipen dan in de Aarde,
en veranderen in een bruine Pop, uit welke
, in ft volgende Voorjaar, de Kapel voortkomt
, die de vborfte Wieken , van boven *
bruin heeft, mét bleeker ftreepen, welke ee-
hïgzins roodagtig Zyn, doorwerkt: de agterfcé
Wieken, die van de voorfcen , als de Kapel
ftil zit, geheei bedekt worden, vertoonen, als
de voorften uitgefpreid zyn , het heerlykftë
Rooze rood , en hebben ieder een groot He-
mdfchblaauw luikend Oog , dat in een zwarte
Kringftaat.Voorts is de rand,van alle de Wieken,
bezet met een Franje van naauwlyks zigt-
baare, donker bruine Haairtjes. Het Lyf ,dat
de langtè omtrent van v y f vierden Duims
heeft, is van boven graauwagtig, met een donker
bruine Vlak op het Borftftuk of den Nek.
De Sprieten en Pooten zyn geelagtig, doch de
twee voorfle Pooten bruin.
De reden, dat G o e d a a r t geen volmaak-
te Kapellen uit de Poppen van deeze Pylftaart-kreupel zyn?
Rupfen kon bekomen »verdient een nadere over-
weeging. Doktor L 1 s T e r fielt bedenkelyk ,
dat zulk zou kunnen veroorzaakt zyn, doordien
hy aan de Rups de Stoffe, bekwaam tot het
I. DÉÉL. Xlt Stuk. maa