V- fraaye en vry groote Chineefche, waar van de
A fdeel v
Xl i . * Afbeelding in Fig. a is voorgedeld. Dezelve
H oofd- heeft een zwartbruine Grondkleur, en is op de
STUK voorde Wieken , wederzydt, getekend met
witte Vlakken, die eenigzins uit den blaauwen
zien. Zodanige Stippen hebben ook de agterde
Wieken, aan den onderden rand, van onderen;
zynde, aan den bovenden rand, Zwavelgeel
gezoomd, gelyk de Kleur is van het L y f , met
bruine Streepen gebandeerd,
jcu x . (49) Paraas .Kapel, die de Wieken langwer-
•Bonte. pig,ongekartcld, zwart,met witte Stip*
pen en een rojfen Band heeft.
Deeze Wedindifche, met en benevens de
vier volgende, was in ’t Kabinet van haare
Koninglyk Sweedfche Majedeit.
l . (50) Parnas-Kapel, die de Wieken langwer.
Ritim, k J 0 Geelvlak- ptg, ongskartdd, bruin beeft, de voor•
'iSC‘ ften wederzyds met twee geele Banden.
Deeze Kapellen, of derzelver Rupfen, onthouden
zig op het Amerikaanfche Gewas, dat
Ricinus genoemd wordt.Het Mannetje heeft de
agterde Wieken, aan den Gronddeun, paarfch
of
(49) Papilio KtlhoHius Alk oblongis integerrimi« nigris albo-
pun&atis, Fascia fulvJ. M. L. ü. P i t . Gaz. T. 4. f. 2.
(50) Papilit Htliemius Alis oblongis integerrimis fuscis,
primoribus utrinqueFasciis duabus flaris, M. L. ü. Syji. Nat.
X . E h r e t . P in . T . I .M * R I A N . 5*r. $0. t . 30, R o i s ,
bsf. IV. p. 4 1 , T, 5. f. %
of Purperkleurigs zegt L i n s i e u s , die zoda- V.
nig eene Kapel uit R oes e l aaohaalt, welke ^x l i^*
van' denzelven gezegd wordt, op de voorde Hoofd-
Wieken met helder geele, op de agterde met STUK*
Vuurig of Menieroode Vlakken verfierd te
zyn , die een groot gedeelte der agterde Wieken
beüaan; zynde de Grondkleur, van beiden,
donkerbruin. Ik hebze met de blaauwe
Tekening.
( 5 1 ) Parnas-Kapel, die de Wieken langwer. lt.
pigt ongekarteld, bruin heeft , de voor- doyaveu-
ften met drie, de agterfien met twee groen« K'apel'
agtig doorfchynende Banden.
Volgens deeze Kenmerken zou hier de aangehaalde
Kapel van Roesf.l , die meer gevlakt
is dan gebandeerd, niet zo zeer fcbynen t’ huis
te hooren als een der mynen, wier Grondkleur,
inderdaad , donkerbruin is , met drie Zwavel-
geele Banden op de voorde, en twee op de
agterde Wieken; doch deeze Banden zyn niét
doorfchynende. Aan den Onderkant heeft dit
Voorwerp, by het Lighaam, eenige roode
Vlakjes, De gemelde Soort onthoudt zig op
de Goyaven-Boomen, en komt zo wel voor in
Ood- als in Wedindie.
O )
(51) Papilio Helicenius Alis oblongis integerrimis fuscis;
primoribus Fasciis tribus ,pofticisque duabus Hyalinis, M. L. U.
F k t . Ga*. T. 40. f. 3, MER. Surin. 19, T, 19. E n w.
kv. t.go. R o e s . In/. IV. p. is . T. 2. f. 3, SE O Alt, Jam,
II. p. 217. T, 2 3 9 . f. IJ» 1 6.
I. DEEL, XI. STVK, P 5