.Af dé Eli. XLIF.
Hoofd*
ctuk.
..Tcxxir.
JiRptndaUu
St. Jans Ka< peUetje.
4Ö4 B i s C H R Y V l N O V A Ü
B A S T A A R D - O N R U S T E N .
(32) Kapelletje met de bovenste Wieken He-
melfcbblaauw, en daar op zes roode Stippen
; de agterjlen ongevlakt rood.
Van veelen worden deeze genoemd Sint Jans
Kapelletjes; doch die naam, oordeelen ande*
ren, dat aan zekere Uiltjes of Nagt-Kapellen,
van dergelyke Kleur, toebehport. Inderdaad,
dewyl ’er geen bewys is, dat de Rups
zig meer op het Sc. Jans Kruid, dan op anderen
onthoude, zo kan het Iofekt daar van naau-
lyks den naam voeren. Het vliegen omtrent Sc.
Jans Dag, in de Zomer, heeft dit Kapelletje ook
met veele anderen gemeen. Juffrouw Msriah
hadt de Rups met Bladen van den Boom, genaamd
Carpinus, gevoed; L innaüüs Belt de
Woonplaats op het Kruid, dat mén, wegens
de Draadagtige Wortelen , met Knobbels daaraan,
Füipendula tytelt: doch R oes é l heeft
de Rupfen j zo wel als R e a ü m u r , met Gras
opgekweekt, en, dewyl zy.ook haar Tonnetjes
of Spinzels maaken aan de {keeltjes van
Gras
(32) Sph'mx Alis fuperioribus cyineis , pun&is lèx rubris;
ihferioribui rubris immaculatis. Faun. Sun. s 14. Müuff .In/,
966. f. »7. f. uit. Al b . Inf. T. la- f. C. D. J onst. IpJ.
T. 7. f. 3. MF.R. Eur. II. T. 17. f. 47. Pet. Muf } f . N,
j|o . X eAUM. Inf. I, T. 1 1 , f. 14 17. II. T, 2. f. 2. RAJ-
In f 134. N. 2. Goed. Inf. II. T. 31. R oes. Inf. I. Noft.
rhal,a. T,J7. List. Gui. f.37. w as, pap.4«.T, jat.
Gras; zou menze, met reden, den naam kun- V.
nen geeven van Gras Kapelletjes. Evenwel zal jjLjjj
ik ze , tot ohderfcheiding van de voorgemelde Hoofo-
Gras - Kapellen * , den gewoonen naam laaten STUK*
behouden. Sommigen geeven ’e r, wegens de* Blad*..
Vlakken, den naam van Luipaard aaD. W i l -
k e s tyteltze the Bu rne t-M otb , en beeldtze af
op die wilde Stekelige Roos met witte Bloempjes
en kleine Blaadjes , die wy hier Duinroos*
noemen , in Engeland genaamd the Burnet-Rofe.
De St. Jans Kapelletjes , daar ik van fpreek,
zyn zeer aanmerkelyk wegens de zonderlinge
figuur der Sprieten, welke den Heer Reaumur
aanleiding g a f, om een byzondere Klaffe te for-
meeren van de genen, die dezelven byna als
Ramshoornen hebben f . Hoewel die overeen-1 z*
komft niet al te naauwkeurig is, gelyk uit de
Afbeelding F ig . 2 , b , op onze Plaat LX X X V I,
blykt, zo heeft niettemin G eof f rov daar
zelfs een derde Familie vnn gemaakt onder zy-
ne Pylftaarten, die onderfcheidende door den
naam vanSpbinxBellers. R oe s e l merkte die
bvzonderheid niet genoegzaam aan, om dezelven
van de Nagt-Kapellen af te zonderen ; daar
het in tegendeel zeker is, dat het Beertje wee-
zentlyk by dag vliegt, en wegens de figuur der
Sprieten volftrekt behoort tot dit Gefiagt.
' Bovendien hebben deeze Kapelletjes nog ei«
genfehappèn, welke haar grootelyks doen ver«
fchillen van de Dag - Kapellen. Zy houden zig
in de Paaring ongemeen ftÜ , zo dat menze ge«
G g paard