V. naar Oranje hellende, in anderen bruinrood,
6n gedeeke,ykookflaauw Violetkleuriggraauw.
H oofd- De Dyën der voorfte Pooten zyn, gelyk het
stuk. JBorltttuk en L y f van de Kapel,zeer Haairig. Van
Wilkes wordt deeze the Lappitmoth genoemd.
iiicjra ^ Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,<fe
Klein ver- geen Zuiger h e e ft; de Wieken agterjlevoor,
o.d Blad, getand , Roejikleurig , met den agter-rand
•wit bont.
Op een Soort van Wilgen met gladde Bladen,
die in de Weiden groeit, vondt de Heer
de Ge e r , in Sweeden, zekere ruige Rupfen,
van boven bruingeel en van onderen zwart,
met witte en geele Vlakken , die ook zig te
vreden hielden met de Bladen van de gemee»
ne Wilg. Z y waren twee Duim iang en taa-
inelyk dik, zagt en flap van L y f , gelyk de
Ring-Rupfen, doch zeer traag van gang. Als
deeze Rups aangeraakt wordt o f verfchrikt,
kromt zy het Lighaam agter over, zo dat de
Kop byna aan het Staart-end raakt: fomtyds
ligt zy het voorfte deel van het L y f maar ten
halve op , en buigt het agterwaards, blyvende
dikwils meer dan een Kwartier üura in dit postuur
; op andere tyden kromt zy het voorfte
deel zodanig om,dat de Kop aan den agtften of
negenden Ring raakt, en dus, met de middel-
Pootenaan het Blad gehecht blyvende,vertoont
zy zig als met het L y f dubbeld gevouwen.
Dee* ! (9) PhaUmt Btmbyx elinguis, Alis reverfis ferratis feriu-
gineis, margine póftico albo vatiegato, De Geer* In/, U
T . 14. f* 7* 9*
P E -N A G T -K A P E L L E N . 515
Deeze Rupfen fpinnen , zegt h y , tuffchen ,v.
eenige Bladen Eyronde Tonnetjes, van witte Afdeel*
Zyde, doch die van binnen met een roode Ho0l.D.'
Stoffe gepoeijerd zyn, het welk dezelven rood* stuk.
agtig maakt. De Poppen zyn, in vergelyking
met de Rups, zeer klein, en zo ook de Kapel*
len, die ’er eerft in ’t volgende Jaar, en dus
na verloop van meer dan tien Maanden, uitkwamen:
zynde bruinagtig graauw van Kleur
en niet half zo groot als de voorgaande, naar
welken zy voor ’ t overige, zo door de ruigte
van het Borftftuk, als door de fpitsheid van den
Kop en houding der Wieken, veel gelyken.
X
f ioJNagt -Kapel met gepluimde Sprieten, Ppm.
die geen Zuiger he e ft; de Wieken agterjle
| voor en g e e l, met twee rojfe Streepen en
een w itte Stip. : . •
Op de Pruimboomen in Duitfchland heeft
R o e s e l een Rups gevonden, die hy de
graauwe bruin gevlakte met de W ifch -fla a r t
noemt, zynde dezelve niet onaartig getekend
en taamelyk groot, dat is derdhalf Duim lang.-
De langj uitfteekende AgterpoOten, metHaair
begroeid, maaken als een foort van Staart, en
de groote bondelkens Haair, welken zy op de
zyden van het L y f en inzonderheid naby den
Kop h e e ft, geeven een z e e r ongewöone gedaante
aan deeze Rups, die, bovendien, een
foort
(10) Pbdam B tm b y x ' elinguis, alis reverfis luteis, ftrigis
diiabus fulvis punïtoque albo* Roes. Inf, I. Noft, fhal,
II. f, s<S -
I, Deel, KI, stuk. K k a