XLI. Hoofdst, Befcbryving van 't Geflagt
der D a g -K a p e l l en , volgens derzelver
Verdeeling in zes Benden, van Trojaan-
en Griekfehe Ridders , Parnas-,
Danaus- en Nimf-Kapellen , zo geoogde
als ongeeogde ; benevens die Gemeene o f
Kleine genoemd worden , en Dngefchikte,
als niet tot de gemelde t’buis gebragt
zynde* bladz.
XLII. Hoofdst. Befcbryving van 't Geflagt
der P y l s t a a r t en , waar onder die van
fommigen Onruften o f Avond - Kapellen
genoemd worden, en eenige anderen, welke,
wegens de gelykheid van Gejlalte, tot dit .
Geflagt betrokken zyn. —
XLIIL H oofdst. Befcbryving van ’t Geflagt
der N agt - K a p e l l en ~ j j fommigen Uilen
genaamd, die verdeeld worden, mar
dat de Sprieten , in de Mannetjes , gepluimd
zyn of ongepluimd , en waar by
komen, de Landmeeter o f Spanrups-Ka •
pellen , ook Krammetjes getyteld ; de
Bladrollers, de Motten en Veer-Uütjes;
als byzondere Benden uitmaakende van
dit G e fla g t, tot bet welke z y , wegens
eenige gelykheid van Gejlalte, zyn t’buis
gebragt. - ____
AANWYZING d e k . PLAATEN,
en der Bladzyden a
alwaar de Figuuren aangehaald of befchreeven worden.
Plaat L X X X IV . Afbeelding van
eenige R u p s e n . tegen over Bladz. 9
F ig . 1 . De Spanrups , die men bet
s Vlier takje noemt, hl. 18 ,6 6 1
— 2 . De Rups van den Wilgeboom
met de gevorkte Staart.bl. 21,527
__ 3. De Pylftaart-Awpr van de Jasmyn.
• bl. 22,427
___ 4, Een ongemeen groote getakte
Doorn-Rups, bl. 24
__ 5. Een zeldzaameruige Rups. bl. 25
__ 6. Het gewoone Borftel-Rupsje.
bl. 26 , 584
Plaat LX X X V . Afbeelding van
Poppen en T onnetjes der
Rupfen. ■■ Bladz. 55
F ig . 1 . Een hangende Pop van de
groote Aurelia o f Gouden V lin der.
bl; 5 6 , 319
— 2. Een dergelyke hoekige P o p ,
die met een Bandje opgefcbort
wordt ; van de Koninginne-
Pagie, w ie r Rups
.— 3. Aan een Stukje Hout vertoond
wordt , gelyk zy bezig i s , om
dat Bandje t» fpinnen. bl, 79, 207
— 4. Een groote ronde P o p , uit de
Wejtindiên. bl. 56
—— 5, Een Tonnetje o f Spinzeltje als
van Gaas , daar men de Pop
door been km zien. bl. 86
•—- 6. De regelmaatige famenflelling
der Tonnetjes van eenige R u p fen
, uit brokjes Schors van een
Eikentakje.’ bl. 90
— 7. Een Schuitswys 1 Tonnetje, van
digte Zyde. ’ bl. 94