V.
A fdeel,
' XLI.
Hoofdstuk;.
xxxvi. Demophtn.
XXXVII. jÈurypylus.
z yn , dewyl menze veel ontmoet in de Verzamelingen
, die van daar worden overgebragt. Zy
i s , wegens de Tekening van het Zwavelgeel
op een bruinen Grond, en de Oranjekleurige
Vlakken, inzonderheid van onderen zeer fraay
te befchouwen. Men heeft ’er Verfcheidenhe-
den van in de Indiën en aan de Kaap» gelyk
uit de Afbeeldingen op Taf. X X X V I I en
X L IV ., in ’t Werk van Së b a , blykbaar is.
C36) Ridder - Kapei, die de Wieken getand
beeft, van boven zwart met een groenen
Band, van onderen graauw gemarmerd.
L i n NjEUS vraagt, o f , die van R oes e l ,
in Fig. i . op Plaat VI. van ’t Vierde Deel der
Infekten.BeluJiigung is afgebeeld, niet tot deeze
Soort behoore?Het Mannetje heeft», zegt h y ,
binnen den rand der agterfte Wieken v y f witte
Stippen; het Wyfje twee Oogjes.
(3 7 ) Ridder - Kapel, die de Wieken getand en
zwart beeft, met een afgebroken groenen
Band, de agterjlen van onderen rood |ge»
vlakt.
De voorfte Wieken , van deeze Indifche Kapel,
hebben van onderen zes bruin Bloedkleu»
rige
f3 5 ) Papil:i Eques Alis dentatis, fupra nigtis Fafcia viridi,
fubcus grifeo marmoratis. M. L. U. R oes. Inf. IV. T. 5. f. 1.
(37) Papilio Eques Alis dentatis nigrisFafcia interrupta vi-
ïidi, poftiois fubtuj mbro nucuUtis. M. L. U. Sqjl. Nat. X.
rige Vlakken. Daar is een Verfcheidenheid V.
met wit in plaats van groen, op debovenzyde,
miflehieneenverfchilderSexe , zcgtLi n b æ c s . HoofiZ.
De Figuuren 17-20. op Taf. X X V I . èn de stüx.
twee laatften op Taf. XLV . in ’t Vierde Deel
van S EBA, worden tot deeze Soort betrokken.
(38) Ridder-Kapel, die de Wieken getand en xxxvm,
zwart beeft, met een vergulden] groenen
Band, van onderen zwartagtig.
Van deeze is de Afbeelding te vinden, Fig.
2 1 , 2 2 , op Taf. VI en op Taf. IX. in 't ge-
• melde Werk : de Kapel valt in de Indiën.
(39) Ridder-Kapel, die de Wieken getand en xxxïx.
vvn boven bruin beeft, met een jlompen, ***’
. groenagtigen, afgebroken Band.
Uit de Afbeeldingen van Petiver en Sloaneh..
blykc, dat het deeze Weftindifche is , die ik p * * ™ 1*
in myne Verzameling heb, zynde van boven
wel bruin en met groenagtiggeele, doch van
onderen Oranjekleurig en met Zilveragtig witte
Vlakken zeer fraay getekend. Voorts verfchilt
zy van boven en onderen zeer weinig ; doch
aan \ agter-end der agterfte Wieken is , van
boven, een roodagtig Vlakje, ’t welk het teken
(98) Papilio Eques Alis dentatis nigtis Fafciâ inaumâ «ri-
di, fubtus nigricantibns. Syft. Nat. X .
(39) Papilio Eques Alis dentatis fupra fiifcis, Faiciâ yiie».
cerne[obtuâ interruptâ. Pf t . Gaz. T. 13. f. i.M i k u k ,
Sur. z. T . 2. S L o a s •Jan, 2 . p, 2j j , T. 233. f, 5,, I0.
I. Deel. xi. stuk.