, V. fchreeven. De Rups is kaal of Haairloos. en
A fd e e l . Xi.in. zwartagtig van Kleur.
H oofdstuk
( 233) Gefchaarde , die de Wieken bruin Pur-
peragtig, altemaal geelvlakkig beeft.
Gepurperde.
Deeze onthoudt zig in de Boflchen, en is
zeer klein.
Boven en behalve de gemelde agt Soorten
van Gefchaarde Kapelletjes of Uiltjes, zyn in
de Befehryving der Sweedfche Dieren n o g vyf
anderen aangetekend : zo dat het getal der
genen van deeze Bende, die men in Sweeden
waargenomen heeft, thans dertien is. Doktor
ScopoLi heeft ’er, in Karniolie, vyftien gevonden
, die door hem tot de Pyralides zyn
t’huis gebragt, de meeften van de gemelden
verfchillende en anders getyteld. Geo f f roï
betrektze tot de Nagt-Kapellen in ’t algemeen,
en feheidtze dus geheel af van de Motten of
t Bi. i82.Mot-Uiltjes, daar hy, als gezegd is f , eenby-
zonder Geüagt van gemaakt heeft. Wy gaan
dan tot de Zesde Bende over.
M O T T E N of M O T - U I L T J E S .
Hoe bekend ook de Motten zyn , de Kenmerken
, omze van andere Nagt-Kapellen te
on-
(C3S) Pbalana Pyralii, Alis fufco-purpurafcentibus, orani-
bu5 luteo-macuUtis. Syfi, Kat. X. Faun. Snee. Ed. II. 1356.
onderfcheiden, zyn, wegens de kleinheid, niet
zo Wereldkundig. Wy betrekken ’er de zo-XL1IL '
danigen toe, die de Wieken om het Lyfte fa-HooFD-
xnen gerold en den Kop meer of min gekuifdS1UK’
hebben : ook de onderfte Wieken bleek, flets
van kleur, en altemaal als met een foort van
Franje geboord. Hief kan men by voegen, dat
het Rupsje in een Scheede huisveft, die verder
dient tot befchutting van het Popje, waar
uit het Mot-Uiltje moet voorkomen.
Aan zodanige Scheeden zyn de Motten , di^Scheeden
de Tapyten, Wollen Kleederen en Behang*
zeis, afknaagen , allerkenbaarft. Zy maaken
die van Vezeltjes Wol, welken het Rupsje afplukt
en te famen weeft ; vergrootende de
Scheede op een zeer konftige manier, naar ver-
ejfch. Dus heeft het Scheedje de Kleur van
de Stoffe , waar op de Mot aalt, en wordt
bont, wanneer men haar zet op een anders gekleurde
Stoffe. Het aanmerkelykfte is, dat
fommigen van deezeInfekten , gëlykdeSchild-
padden , haar Wooning met zig omdraagen,
maakende die niet vaft, dan tegen de Verandering,
als wanneer het Rupsje daar van de
beide enden , die anders open zyn, toefluit.
De Motten, die men in ’t Bont of in het Dons
van opgezette Vogelen vindt, gaan op derge-
lyke manier te werk met de Haairtjes of Vezeltjes
der Pluimen.
Onder de Veldmotten maaken eenïgen zigvanBia-
. den enz
ook