V. Afdeel. XLIII. Hoofdstuk.
holm gevonden door den Heer C ler ic, van
wien hetzelve den bynaam draagt.
Behalve de thans opgetelde Kapelletjes van
dien aart, zyn ’er nog eenige anderen vernoemd:
gelykdus, in de Befchryving der Sweedfehe
Dieren, ook de Leeuvcenhoekella, Robertella,
Rhediella en Jungielh , Harrifella , als ook de
Linneella, voorkomen. Door deeze en anderen
is het getal der Motten zodanig vergroot,
dat men ’er thans niet, gclyk hier, flegts zes-
enzeftig, maar by de honderd in deeze Bende
gebragt heeft. Ons beftek laat niet toe, verder
daar in uit te weiden; des ik overgaa tot
de zevende of laatfte Bende.
V E E R - U I L T J E S .
Van de gedaante der Wieken, die zig nagenoeg
als uit Veertjes beftaande vertoonen,
krygen deeze Infekten dien naam. ’t Latynfch
woord , 'Alucita, fcbynt op hun toegepaft te
zyn, om dat zy zo zeer, en byna meer, naar
de Muggen gelyken, dan naar Kapellen. Re-
a u m ü r , d ie ’er een byzondere Klaffe van
maakt, merkt aan , dat menze, wegens het
vliegen over dag en de manier van Verandering
, tot de Dagkapellen zou kunnen t’huis
brengen ; hoewel de gedaante der Sprieten
haar tot de Nagt-Kapellen betrekt. Weinig
Soorten zyn 'er maar van bekend, als volgt.
( 3 ° ° )
(300) Veer Uiltje , dat de Wieken uitgebreid, V. .
overal byna even breed en onverdeeld beeft XLHI ^*
Hoofd-
De Yeer-Uiltjes, van deeze Soort, zyn bruin, stuk.
volgens R eaumur , die waargenomen heeft, e e r dat
het Rupsje op de Winde leeft. Het is wit,
agtig groen, en ruig, met zestien Pooten , en Enksld'
de Popjes zyn , op de Rug, byna zo ruig als de
Rupfen. Men kan de Wieken van deeze Soort
niet gepluimd noemen : zy gelyken eer naar
de armen van een Kruis, of naar de Wieken
der Muggen.
C301} Veer-Uiltje, dat de Wieken uitgebreid, ccci.
takkig, ,bruin beeft, met voitte Streeken; twlfp'uu-
de voorflen in tvoeeën , de 'cigterflen in
drïên gedeeld.
Op een Soort van Nagelkruid, welke in de
Noordelyke deelen van Ruropa op vogtige
plaatfen groeit (*), onthoudt zig, volgens onzen
Autheur, het Masker van dit Veer-Uiltje,
welks Verandering R e a u m u r niet waargenomen
hadt. Dit, f ven wel, was, by hem, in
Vrank-
Phalana .Alucita, Alis patentibus linearibus indivi-
fis. REAUM.AïA ï * T. 20. f* I2»i6. Farm. Strcc. liii. I 1452.
( Getun Rirale. Sj:sc- Plant. Ed. 11. Caryophyllata
aquatica nutante flore. C. B. Pin. Caryophyllata Septentri.
onalium, LoB. Iccn. 694.
(3°0 PhaUna Alucita, Alis patentibus ramofis , fufeis,
Strigis albis; anticis bipartitxs, pofticis tripartitis..2 Ra], Inf. p5- N, toi. Reaum. I»f I. T. 20. f. 1-4. Faun Stuc, Ed.
II. 1453.
I. DEEL. X I. STUK.