V.
A fdeel,
XLI.
Hoofd«
stuk.
Koninrs'
Pagie,
XXX,
JTefitn
XXXI. JtikmacbaS,
rnaanswyze blaauwe Vlakjes; terwyl zig ook,
een weinig hooger , wederzyds, een Oranjekleurige
Vlak vertoont, welke juift het tegen-
gefielde is van de Oogjes der Koninginnc Pa-
gie; alzo die het Oranje in ’t midden , en deeze
hetzelve aan den rand van het blaauwe heeft:
dat een zonderlinge uitwerking maakt; dewyl
die Vlakken zig als oogluikende vertoonen,
Voorts komt deeze met gene overeen , ten aanzien
van de Staarten der agterfte Wieken, welke
in de Konings - Pagie ruim zo lang zyn. ■
( 3° ) Ridder-Kapel , die de Wieken getand
heeft, van boven bruin, met Vlakken en
een Plek die blaauw zyn , van onderen
met drie en twee Oogjes.
Deeze Kapel, van L in n jB os niet gezien,
is door Juffrouw M e r i a n afgebeeld en be-
fchreeven als op de GraDaat-Appel Boomen s
in de Weftindiën, huisveftende.
( 3 1 ) Ridder-Kapel , die 'de Wieken getand,
heeft, van boven bruin en ongevlakt, met
eengemeene blaauwegejlraaide Plekten ie*
der van onderen met zes Oogjes getekend.
Dee-
0 °) Papilit Eques Alis deatatis fupra fufcis, Maculis diC
eoque coeruleis , fubtus Ocellis tribus binisque. f . Mi k , Su.
vin. s- t. 9-
(31) PapiUo Eques, Alis dentatis fupra fufcis immacula-
is; arei commutii cocruld radiati , fingiilis fubtus Ocellis
es. t , MliRi Sur, 61, T. ÉS,
Deeze Suriaamfcbe gelykt, volgens de Af- V.
bedding van Juffr. M e r i a n , zeer naar de
naait voorgaande, dcch is kleiner en niet ge- Hoofd.
1 STUK.
naart .
(3 2 ) Ridder-Kapel, die de Wieken getand xxxrr.
heeft, van bovenzwart met een blaciuwen De ^roote
Band, van onderen bruin , met drie enAtsuf*
vyf Oogjes. ■
Deeze Weftindifche fierlyk gebandeerde
Kapel wordt gemeenlyk , van wegen de vee-
le zeer uitmuntende Oogjes op de onderkant
der Vleugelen-, de Groote Argus getyteld.
Do Wieken , naamelyk flaan meer dan zes
Duimen uit, in de breedte, en de langte i s ,
van den Kop agterwaards gemeten , drie Dui-
meD; zo dat men deeze wel tellen mag onder
de grootfle Kapellen der Indiën. Men vindt,
zo wel in de TekeniDg als in de Kleur, van
deeze Soort ,eenig verfchil ;gelyk uit vergely-
king van Taf. X X IV en X X X I , als ook XL III.
in ’t Werk van S e b a , kan blyken. In myn
Voorwerp is de Grondkleur, aan den onderkaDt
der Wieken, groenagtig bruin en hier en daar
' met licht groene Vlakjes, waar in de Oogen
Haan, die geele Ringen hebben, met een paarf
fchag-
( , i ) Papilio Eqtus Alis dentatis fupra nigris, Fafcla coe-
mlfei , fubtus fufcis, Ocellis tribus qüinisque. M. I , V. SyJI,
X u t.X . M IE . Sur. 7- T. 7- KNORlt. p d jg T. C, 1 . 1.
* J *• r\ .
x. DEEL. XI. STUK. U A