y. A fdeel.
XLIII.
Hoofds
t u k .
CLXXXI.
lat a.
Wit ten je«
CLXXXII. Maniuata
Gerande.
G LX X X lIi. 0< d ia l a .
Geogde*
C LXXX IV .
‘Ja n a ta .
ladifehe*
(181) Spanrups-Kapel, die. Draadhoornig is ,
hebbende alle de Wieken zwartagtig, met
een zeer breeden ongevlakten Band.
Men vindt deeze beiden in de Bosfchen van
Sweeden.
(182) Spanrups-Kapel, die Draadhoornig i s ,
hebbende alle de Wieken w i t , met den
buitenjlen Rand afgebroken bruin.
D e e z e Soort wordt op de Hazelaaren gevonden
In fommigen zyn twee of drie Vlakjes
op ’t midden van ieder Wiek.
(183) Spanrups-Kapel, dee Draadhoornig i s ,
hebbende de Wieken witagtig, de voorflen
met twee bruinagtige Banden , en 'aan de
tip een dubbelde’ OogswyZe F la k .
Deeze, die kleiner dan de voorgaande is,
heeft men op de zelfde Boomen gevonden,
(184) Spanrups-Kapel, die Draadhoornig 'is,-
met
flSi) phaUna Gomt tra fetieornis , Alis omnibus nigti-
cantib'JS ; Ealcia unica latiffima immacuiata. Syft. Hal. X.
Faun. Suec. Ed. IL 1 —78•
C182) PhaUna Geerhetra fetieornis ; Alis omnibus afbis ,
ilargine exteiiorè , limbo fulco intenupto. Faun. Suec. 860,
Ed. II. I279-
(185) PhaUna Gecmetra fetieornis , Alis albidis , anticïS
Jatciis duabus ftilcescentibtis, ATaculaque apicis ocellati di-
dyma. Faun, Suec 862. Ed. II. 1280.
(184) PhaUna Gemetra fetieornis , Alis antcrioribus fubtus
met de voorfte Wieken van onderen ^ f cb' ■
g ra auw ; de agterflen, van boven, met eer, XLIII.'
witten Band en drie witte Stippen. Hoofdstuk.
Deeze, die zig bevondt in ’t Kabinet van de
Koningin van Sweeden,hadt, wanneer men ze van
onderen, met de Scaart op waards, befchouw-
de, byna de zelfde gedaante, als van boven,
met het Staart-end nederwaards, gezien; en
daar van is de Latynfche bynaam, niet onaar-
tig, ontleend. De voorfte Wieken zyn van
boven ook Afchgraauw, met twee donkerer
Streepen, zo wel als de agterften van onderen
, en deeze hebben, aan den Aarshoek, een
donkere Vlak. Zy komt uit de Indiën.
(185) Spanrups-Kapel , die Draadhoornig is,
met de Wieken Afchgraauwagtig, de voor- Golv‘ge.
ften met drie bruine Korte Banden.
Het Masker van deeze, dateenStokjes-Span-
rups of Takje is, vindt men in July op de Ooft -
boomen in de Tuinen, inzonderheid op de
Pruimen, eetende de jonge Blaadjes af. De
kleur is geelgroen, hebbende aan ’t Staart-end
de Slagader met kleine Karraynroode Stippen
ge*
tus cinereis, pofterioribus fupra Fafcia Pumütisque tribus al*
bis. M, L. U Syl‘ . Hat. X.
(185) PhaUna Geomnra fetieornis, Alis cinerafcentibus;
anticis Falciis abbreviatis tribus fufeis. Faun. Suec. 859. Ed.
II. 1281. Mer, Eur. UI. a7. Goed, Inf. I. T. K. FEISCH,
InJ. VII. T. 19,
I, Deel. x i , stok.