V.
A fd e e l -
XXXVIII,
HOOFDSTUK.
De Heer R e a umü r rekende, dat ’er maar
tien of twaalf Soorten van Rupfen zyn, die
ons eenig aanmerkelyk nadeel toebrengen, en
dat de overigen zelfs tot ons vermaak dienen
door het zingend Gevogelte , Nagtegaalen,
Roodborftjes en anderen , aan te lokken op
het Geboomte (*). Niettemin is dit ftuk in
Sweeden van zo veel belang aangemerkt, dat
de Koninglyke Akademie der Weetenfchappen *
van Stokholm, onder de zes Vraagen, welke
zy ter beantwoording op ’t jaar 1762 voorftel-
de, ook deeze gebragt heeft. Hoe men de
Rupfen beft verhinderen kan of verdryven, die
door bet afvreeten der Bloemen en Bladen de Vrugt-
loomen befcbadigen: zynde aan de Verhandeling
van den Heer B e r gm a n n te Upfal, de Gouden
Medaille, en aan vier andere Vertoogen
over dit Onderwerp, ieder een Zilveren, tot
Belooning, toegeweezen (*). Men heeft zig
daarin voornaamelyk toegelegd, om, dooreen
naauwkeurige befchouwiDg van den aart dier
Rupfen, de Middelen te ontdekken, welke tot
vernieling van ieder Soort, in ’t byzonder,
dienftig- zyn. Het befpuiten van de Boomen
in de Winter, met Kalk-Water, of in ’t Voorjaar
mer een Aftrekzel van Tabaks Water, is
hier te Lande een beproefd Middel.
Om
(*) Mem. Tom. II. 2. Part. p. 206. Oftavo.
( t ) Sukkelt«/. Verhandelingen. XXV. STUK , op ’t jaar
17S3. pag. 83.
Om te oordeelen, wat de reden mag zyn v.
van die groote menigvuldigheid deezerlnfekten
. / . __• y XXXVllJi
« iommige Jaaren, moet men agt geeven op Hoofdveele
Omftandighéden. Ik twyfel niet, of een STUK*
voornaame reden daar van zal zyn, dat ecnige Jeer™u’1'^
Soorten van Rupfen minder vernieling ondergaan
hebben, ’t zy door het Weer, ’t zy door
andere Infekten. Natte Winters, zo wel als
die, waar in een zwaare Vorft regeert, bena-
deelen de Voortteeling der Rupfen, door het
Leven te beneemen aan haare Poppen of Eije-
ren, geweldig. Tot dit zelfde einde flrekken
de Vliegen, die haare Eitjes leggen op de Rupfen,
welke, met de Verandering, in het Popje
worden iDgeflooten, en, daar in uitgebroed ,
eerlt als Wormen het Popje van binnen ledig
eeten, en dan daar uit voor den dag komen
als Vliegen. Dit beeft menig een , die uit
de Pop een fchoone Kapel verwagtten, te leur
gefield, en doen denken, dat fpmroige Rupfen
Vliegen voortbragten; te meer , om dat dit
zo dikwils plaats heeft, en men aan de Poppen
fomtyds geen gebrek kan zien. By G o e-
i>a a r t vindt men verfcheide blyken van dat
denkbeeld.
Iets, dat nog zonderlinger voorkomt, is,doorwor-
dat de Rupfen zelf, nog leevende, door Wor-binnen311
men, die zy in haar Lighaam draagen, worden
uitgeknaagd en dus om den hals geholpen. Men
vindt, naamelyk Wefpen, die haar werk maa-
ken van door de Huid der Rups te booren met
haar