(284) Mot, die de Sprieten uitermaate lang, de
Wieken ongevlakt ,geelagtig heeft.
(285) Mot, die de Sprieten uitermaate lang, de
Wieken zwart, uitwaards verguld heeft-
(2S6) Moe, die.de Sprieten uitermaate lang,
de Wieken zwart, met een Zilverkleurige»
Band heeft.
(287) Mot, die de Sprieten korter, dan het Lyf,
met Wit geringd, de Wieken zeer fpits en
blaauwagtig heeft, met langwerpige bruine
Ziertjes.
(288) Moe,- die de Sprieten byna zo lang als 't
L yf, met Wit eenigermaate geringd ; de
Wieken bruin heeft.
(289) Mot, die de Sprieten zo. lang als 't L yf,
en
(284) Phalana Ttnea, Antennis longiffimis, Alis flavefcin.
tibus pallidis immaculatis. Syft. Kat. X. Fan». Snee. Ed.
II.
(2853 Phalana Tinea, Antennis longiffimis, Alis nigris es.
trorfum deauraris. Fan». Suec. 902. Ed. II. 1392.
(286) Phalana Tinea, Antennis longiffimis, Alis atris Fa Tc i 4 Argentca. De Geer. !»ƒ. I. T. 32, f. 13. üddm. D ijf
Fa»». Snee. Ed. II. 1393.
(287) Phalana Tinea, Antennis Corpore brevioribus, albo
annulatis; Alis acuminatis lividis, Atomis oblongis, fufeis. Syp. Kat.X Faun. Suec. Ed. II, 1397. *
(288) phaUna T in ea , Antennis longitudine fere Corporis,
nigris, albo fubannulatis; Alis fufeis.Suec. Syfi. Kat. X. Faun. Ed. II. 1395.
(2893 PhaUna Tinea, Antennis longitudine Corpoiis; Alis
fufco
’ V. Afdeel. XLII1.
Hoofdstuk.
SCtCrLaSmXmXIeVr.*
damüla,
CHCglaxnxmxvu.-,
rella,
CCLXXaVI.
VcGeeretta.
CCLXX XVJÏ.
Mouffetella,
CCLXXXVIU
Lijierella.
CCLXXXTX. Friscbcl'a,
en, zo wel als de Wieken> verguld bruin v.
, . Afdeel^ heeft. XLlll.
Hoofd
(aao) Mot, die de Wieken bruin heeft, met een stuk. v. s s f /i j CC.XC. vergulde Streep, voorwaards kromjtaande. Aihineifa,
(291) Mot, die de Wieken vergidd heeft, met ccxci.
twee Zilveragtige Banden ; den voorfien
voorwaards, den agterflen agterwawrds
.omgekromd zynde..
Dit is eetl klein, doch uitermaate fierlyk Kapelletje,
zittende, wanneer het ruft, alteenlyk
op de vier voorfte Pootén,terwyi het de twee
agterften uitgeftrekt houdt. Men vindt het in
de Elzen Bofchjes.
(292) Mot, die de Wieken zwart heeft, met c c x c i i .
drie Zilverkleurige Banden , die van elkander
wyken, overdwars.
Niet minder aanzienlykis dit Mot-Üiltje, als
men \ verfch gevangen heeft; doch door het
dood
m|§®iSI
m \
■
t f ,
m
mm
ü
fufco Auratis, Antennis concoloribus. Syfi. Kat. X. Faun. Suec.
Ed. II. I39Ö-
(290) Phalana Tinea, Alis fufeis, Unei Aürea, antrorfum
arcuatä. Faun, Suec. 901. Ed. II* 139®*
(291) PhaUna Ttnea, Alis Aiuatis; Fafciis duabus Argen-
teis; priore antrorfum, polieriore retrotfum arcuata, Syjl,
Kat. X. Faun. Suec. Ed. II. 1401.
(292) PhaUna Tinea, Alis nigris Fafciis’tribus Argcnteis;
tiansvetfe divaricatis. Faun, Suec, 900. Ed, 11. 1402,
m\
V'ê-vs; 1
ÉÉI