S> B E S C H S Ï V I H 6 VAN
v , zo vervalt men in tegenftrydigheden: daar mea
A fdeft • * u
XXXVIII* m teSeQdeel, Hellende dat den Beeilen be.
Hoofd- kwaamhedeningefchapen zyn, tot Overlegging
stuk, en Geheugnis , doch dat hunne Kennis zig
niet tot een Staat na dit Leven uitftrekt;
geen ODgerymdheden oppert. Wie immers,
zal durven zeggen , dat de Schepper den
Beeilen geen VerHandigheden heeft kunnen
iDgeeven , welker Eigenlchap ons onbewuH
is ? Zou niet het allergeringlte Schepzel, een
Rups o f Worm, zig , zonder dat w y ’er iets van
willen, in allerley bedenkingen kuDnen verlustigen
, die noodig zyn tot het Onderhoud van
haar Geflagt?
De Heer R e a u m u r , die op dergelyke
wyze redeneert, vondt zig eenigermaate belemmerd
, om eene verkiezing te doen, of hy
de Rupfen, dan de Kapellen, tot den Grond-
flag der Verdeeling van deeze Infekten neemen
zou. Hy merkt in de eerlle plaats aan, dat de
Kapellen niet behooren afgezonderd te worden
van de Rupfen, uit welken zy voortkomen,
gelyk M o u f f e t u s gedaan heeft; doch aan
den anderen kant hebben de zelfde overeen-
komft en verfchillendheden geenzins in de Kapellen
plaats, die ’er in de Rupfen hebben
plaats gehad» Zo men dan , in de fchikking
der Soorten van deeze Infekten, de verfchillen-
de Gellalte van derzelver Lighaam en Leden
in aanmerking neemt, kunnen de Kapellen niet
in orde zyn , en , wanneer men alleen agt
geeft op de Kapellen, zo worden vetfcheider-
ley Rupfen by een gevoegd. Dit gebrek was
onverhelpelyk: men moeit een van beiden kiezen,
en zyn Ed. befloot de Rupfen tot een
Grondflag te leggen, hoewel hy de onderfchei-
dende Kenmerken, zowel van de Kapellen, als
van haar,opgeeft, die nog heden tot opheldering
van de Hiftorie deezer Infekten gebruikt worden.
” Men behoorde, zegt hy, flegts een
„ Tafel op te maaken van alle de Kapellen,
„ waar van in myn Werk gewaagd is , daar zy in
„ haare weezentlyke Orde werden opgenoemd,
„ en daar de Plaaten, op welken zy afgebeeld
,, zyn, aangehaald werden. Dus zou men al-
„ le de Kapellen voorgelteld zien in een be-
„ hoorlyke fchikking en tevens de Rupfen,
„ uit welke zy voortkomen, en dit zou een
„ korte en nuttige herhaaling zyn van het ge-
,, ne men reeds daar over gelezen hadt
Op zodanige wyzc ie de Heer L lNN^US ,
ten opzigt van alle de Kapellen, die hem bekend
waren, te werk gegaan; gelyk wy in ’t
vervolg zien zullen. Doch in de algemeene
Befchryviug deezer Infekten heb ik belt geoordeeld
den Heer REAUMURte volgen, die de
Rupfen eerll in aanmerking neemt, ten opzigt
van haare Gellalte, Verfchillendheden en Levensmanier,
vervolgens de Poppen, waar in
zy veranderen , en eindelyk de Kapellen of
Vlinders, door welken de Eitjes worden gelegd
, daar de Rupfen uit te voorfchyn komen.
V.
A fd ee l .
XXX VIII.
Hoofdstuk.