V.
A f d e b l .
XL1.
Hoo? d -
STUK.
DuitfcA
Witje.
Chineelch
Witje.
TL.
LXKXVIU.
lig. 4.
geelagdg zyn, en zeer fyn zwart geftippeld,
loopen de Aderen tot aan den omrrek toe , die
in de voorften, voor een groot gedeelte, bruin
is. Hier openbaart zig eenig gebrek in de Afbeeldingen
van deeze Kapel Taf. III. Lett. H
in ’t Vierde Deel van S e b a ; die deeze Vlakjes
aan den omtrek, van onderen, ruim zo fterk,
als van boven, verwonen. Men merkt aan,
dat deeze Witjes daar in veel overeenkom!!
hebben met de Sweedfche Kapel o f Apollo;
dat zy naamelyk de Wieken , inzonderheid de
bovenden, zeer dun bezaaid hebben met Schubbetjes
of Pluimpjes; zo dat het doorfchynende
Vlies van de Wiek z ig , op Ibmmige plaatfen ,
zeer duidelyk openbaart. De Schubbetjes
zyn zeer klein en kort, doch breed; eenigen
met drie, anderen met twee puntjes, in Ibm-
migen rond; zo dat die byna de figuur vaneen
Hart uitdrukken. De Sprieten zyn, in demy.
nen, Knodsagtig, en niet zodanig geknopt, als
men dezelven doorgaans vertoont.
In plaats van de Afbeelding van het Duitfche
geef ik , in Fig. 4 , die van het Chineefche
Witje , dat in geftalte wel vry veel naar hetzelve
zweemt , doch de Aderen veel bree-
der heeft. Men zou het, met meer regt, de
Aurora o f Dageraad kunnen noemen, dan het
Pieterfelie-Beestje: om dat het zwart o f bruin,
’t welk het donkere van deNagt verbeeldt; het
rood, geel en wit, hier als in een geregelde ag-
tereenvolging zyn. Van boven heeft deeze
Ka-
Kapel weinig fierlykheid, als zynde grooten- V.
teels wit , met de tippen der Wieken bruin ;
doch van onderen, gelyk zy alhier vertoond Hoofd.
wordt, zyn de Agtervleugelen heerlyk gekleurd,
van binnen, naar elkander toe, fchoon geel, en witje.
aan den agterflen omtrek hoogrood; voor ’t o-
verige wit met breede bruine o f Muisvaal«
Streepen en randen , gelykerwys de voorfte
Wieken in ’t geheel. Van de grootte kan men
uit de Afbeelding oordeelen.
f58) Danäus-Kapel, die de Wieken ongekar- lviii. ' . r 1 BraJJttA*
uU, rond van rand en witagtig beejt * de Gemeen
voorften met twee zwarte Vlakken enWltJC*
zwart getipt: de groote.
Met regt mag dit Infekt den naam van ’t
GemeeneWitje voeren, dewyl het, in geheel
Europa, zo gemeen is als het Kruid, daar de '
Rups op aaft; die ook onder den naam van
Koolrups zeer bekend is , en aan de Kool dik-
wils veel fchade doet. De Landlieden, die
Kool teelen, zien dikwils hunne Akkers op een
deerlyke wyze verwoei! en als uitgeplunderi
door
( s i ) Papilis Danans Alis integerrimis rotundatis, primorl*
bus Maculis duabus apicibusquc nigris; major. Faun. Stuc.
7 9 9 « M OU F ï. Aij . 1 8 9» I. VALLISN. NQt. I. E. I.
GOÏD, In f. i. T. 11. s w A M M. MM. t. 3 7 - f» quart. U is*
f. 6. L i s t . Goed. i6. f. 7. Kl a n k . Inf. t. 4, f. A_
D.RtiuM. I n f ï, t, 29. f. I. t. 10. f. 7. RAJ I n f I13.
n, 1 . Jt. 348 Cantair. 154. Roïs- Ivf. I. Pap. Z. t, 4.
ÏÈT. Gas. t. 61. f. 3. W i l s . Pap. 49. t, a» a a.
J> BSEL. XI. STUK. Q 2