A fdÉe T R O JA A N S C H E R ID D E R S .
LXI.
H oofd- ( i ) Ridder-Kapel met gekartelde Fluweelagti-
STUK.
t I.
Prismus.
ge Wieken, die van boven groen zyn en
zwarte Zoomen hebben; de agterften met
Groene zes zwarte Vlakken getekend.
Ambonfche
Fluweel Kapd
Deeze Kapel, de pragtigfte die men kent,
en mooglyk wel het fchoonfte Werkftuk, dat
de Natuur onder de Infekten voortgebragt heeft,
is een voornaame zeldzaamheid van O'pftïndie.
Zy komt van Amboina, en wordt in weinige
Kabinetten gevonden, zynde zelfs in dat van
S e b a niet geweeft. In de befchry ving van
dat van V i n c e n t wordt dezelve genoemd,
Ambonfcbe Kapel, die op een uitmuntende wyze de
Wieken beeft als van groen en zwart Fluweel.
In het Kabinet van Petersburg werdt ’er de
naam aan gegeven van Kapel of Atlas van Am•
bon, die de bovenfte Wieken Fluweelaglig zwart
beeft, met groene zoomen. Dit fehynt derhalve
een verfcheidenheid te zyn van deeze Soort,
welke L i n N j e os aldus befchryft.
” Het L y f is van de eerfte grootte: de Kop
,, en Pooten zyn zwart: hetBorftftukheeft, op
n
( 1 ) Papilio Eques Alis denticulatis tomentofis fupra viri-
hus, inftitis atris, pofticis maculis fex nigris. Syfl. Nati X .
Gen. 203. Papilio Amboinenfis, viridi & nigro holofericeus
snlignis, V i s c , Muf. io. Papilio live Atlas Amboinenfis
Alis fuperioribus holofetice nigris 3 inftitis yiridibus. Muf.
Pstrep. 66+.
s, de zyden, een tekening van hoogroode dwars- V.
„ ftreepjes: hetAgterlyf is by uitftek geel: de
„ Sprieten heb ik niet gezien. De voorfte Hoofd-
,, Wieken zyn van boven groen, met een zwar- STÜK-
„ ten rand en hebben een groote, langwerpig
,, ovaale, zwarte Vlak, op haar vlakte: van
„ onderen zyn zy zwartagtig. Daar loopt een
, , groene ftreepswyze Vlak, vanegaalebreed-
,, te , naar den voorften rand en de tip van de
, , Wiek, die op haar vlakte nog een dubbelde,
„ kleine, groene Vlak heeft, en een groote
, , naar den agterften rand, in welke Vlak ze#
„ langwerpige Stippen zyn , zwart van Kleur.
„ De agterjle Wieken zyn ook van boven groen,
„ en zwart gerand, met vier zwarte Vlakken
,, naar den agterften rand, en een grootere
,, toffe Vlak, die van de voorfte Wieken be-
,, dekt wordt: van onderen groen, met een ge-
, f tanden zwarten rand, binnen welken zy zes
„ ronde zwarte Vlakken hebben, en een roffe,
„ die langwerpiger is, daar voor. De binnen-
„ rand is zwart, met een zeer lange Yzer-
„ graauwe Wolligheid ” .
In deeze uitneemend fchoone en groote Kapellen,
moet dan een weezentlyke verfchillend-
heid zyn ten opzigte van de Kleur; alzo ik !er
gezien heb, die van boven, aan de voorfte
Wieken, zwart zyn met gröene zoomen, van
onderen groen met zwarte zoomen. Zy hebben
de Sprieten rolrond, by uitftek dik, en
naar 'c end toe alleDgs egaal verdikkende als
ï, Deel. xi. Stuk. eec