V. maar de Pooten hebben aldaar ook hunne aan«
A fd e e l , hechting. Deeze Lighaamsdeelen vereffenen
Hoofd- geen byzondere befchryving , zo min als ’ c
stuk. Agterlyf» dat uit verfcheide Ringen beltaac, en
jn de Mannetjes Kapellen dikwils zeer klein
is. Ik zal hier nog kortelyk van de Stippen
of Lugtgaatjes , volgens de Waarneemingen
van getnelden Sweedfchen Heer, fpreeken (*).
Wnarnee- „ De Vliegen met twee Wieken, en ver-
b e g eer. sj fcheide Soorten met vier Wieken, hebben
„ aan het Borftftuk vier Lugtgaatjes of Stip»
, , pen, vier grooteopeningender Ademhaaling;
„ het geen de Waarneemingen van den Heer
„ R e a u m u r ons lecren. Maar deeze be*
„ roemde Autheur heeft bovendien ontdekt,
„ dat deeze Infekseo twee Lugtgaatjes hebben
,, op ieder Ring van ’t Agcerlyf, By vtrgely-
,, king redeneerende beeft hy, geoordeeld, dat
„ de Kapellen , behalven die van ’ c Borftftuk,
„ ook Lugtgaatjes moeften hebben aan de Rin-
„ gen van het Agterlyf: doch hy heeft dezel-
„ ven aldaar vrugteloos gezogt : hy heeftze
„ niet in ’t Oog kunnen krygen, wegens het
j , groot getal Schubben en Haairtjes, waar me-
, , de het Agterlyf der Kapellen bedekt i s , die
, de Lugtgaatjes verborgen houden. Hy ver-
„ haalt ons, niettemin, dat de Heef B a z i n
,, dezelven gevonden hadt, doch door die te
„ zoeken binnen in 'e Agterlyf, na hetzelve
,, geopend en’er alle de Ingewanden uit gehaald
,, t©
(* ) Ibidem, p 7?.
,, te hebben. De Heer B a z i n heeft ook
„ twee Lugtgaatjes aan het Borftftuk der Ka*
„ pellen gezien. W^at de Lugtgaatjes of Stip.
,, pen , aan het Agterlyf inzonderheid, betreft,
„ ben ik nog gelukkiger ge weeft, zegt d e
„ G e e r , dan die beide Heeren; ik hebze,
,, en op eene gantfeh niet twyfelagcige wyze,
„ gezien. Zie hier inyne Waarneemingen daar
,, omtrent.”
Dan verhaak gemelde Heer , hoe hy een
menigte Poppen van de gedoomde Rupfen van
de BrandeDetelen , die' de kleine Aurelia o f
Goudvlindergeeven, verzameld hebbende, één
daar van opende, zo als de Kapel gereed ftondc
van ’er uit te komen , en dat hy toen, zeer
dmdelyk , op ieder Ring van ’c Agcerlyf twee
Lugtgaatjes waarnam, dat is veertien. De Kapel
nog nat zynde, zo lagen de Schubbetjes
en het Haair vlak neer, en konden de Lugtgaatjes
niet bedekken. Op dergelyke wyze
hadt B a z 1 n de twee Stippen aan het Borftftuk
gevonden ; die de Heer de G e er ook waarnam;
doch dus waren’er nog twee minder, dan
de Rups gehad hadt. R e a ü m u r gifte, dat
de Kapellen ’er zo wel vier op ’c Borftftuk
hebben moeften als de Vliegen, voorgemeld.
Dit deedt den Heer d e G e e r naar dezelven
zeer zorgvuldig zoeken, en, toen hy op het
punt ftondc van de zaak kamp te geeveD , hadt
zyn Ed. het pleizier van de twee ontbreekende
I. Deel. XI. Stuk. . Stip-
A fd ee l .
XL.
Hoofdsnnt.