V. lïngs vaD de ecne plaats naar de andere begees
S i f vende. De voorde Wieken zyn wel , in *c af-
Hoofd- gemeen, niet zeer fraay; doch de agterfeen,
STÜK* die kort en klein zyn', en van deeze, als de
Kapel ftil zit , byna geheel bedekt worden»
hebben in veelen een fierlyke Tekening van de
(choonfte en levendigfte Kleuren, die de Kapel
uitermaate verderen, gelyk in de Paauw-Oog,
die van de Winde en aoderen blykbaaris. Eg-
ter ontbreekt de fchoonbeid ook aan de voorRp
Wieken in fommigen niet, gelyk in dre van de
Wyngaard-Rups , de Linden - Pyldaart, enz,
Die van de Jafrnyn en Oleander hebben iets
voortrefFelyks, dat in weinig Kapellen van zuik
een grootte gevonden wordt.
Verdeeiing. R e a u m ü r en R oes e l , beiden, hadden
de Onruften of Pylflaarten als de Eerde Klaflè
der Nagt-Kapellen te boek gefield. G êoff*oy
maakt van dezelven drie Familiën, waar van de
Eerftedie Pylftaart-Kapellën bevat, welke geen
■ blykbaaren Zuiger hebben, van hem genaamd
■*' Spbinx Bourdons: de Tweede de zodanigen, in
welken de Zuiger lang is en Schroefwyze opgerold
, die hy noemt Spbinx Eperviers : de
Derde, eindelyk, de genen, wier Rups geen
Pyltje van agteren heeft, waar van hy maar
ééne Soort omftreeks Parys gevonden hadt, van
hem 'Spbinx Beliér getyteld.
L in n j e ü s heeft de Pylflaarten in vier Ben.
den onderfcheiden , waar van de drie eerden
4e Echten, dc vierde de On-echten bevatten.
Die
Die van de Eerde Bende hebben de Wieken V.
hoekig of gehakkeld ; die van de Tweede heb- xLlb
ben dezelven ongekarteld of niet ingefneedcn , Hoofd-
gaaf van Rand; die van de Derde hebben het ST0 *
Agterde van het L y f ruig Haairig i die van de
Vierde Bende, eindelyk, worden Onechte genoemd
, als in poftuur naar de Pyldaart-Kapel-
len geiykende , doch voortkomende uit een
andere Soort van Rupfem
*t Getal der Soorten van dit Geflagt is onge-
iyk kleiner dan dat der anderen. Onze Autheur
eelt agt-en-dertig Soorten in ’t geheel, waar
onder ruim de helft Europifche zyn. De Pyi*
jftaarten maaken dus nog geen twaalfde deel uit
van het geheele ge ta l der Kapellen,.die by hem
bekend ftaan.
( r ) Pylftaart-Kapel, die de Wieken gebak- s
keld beeft, de agterften met Oogjes. OcdUt*.
Paauw-Oog
Den ouden Autheuren is deeze Kapel en haare Pylflaart* ,
Rups reeds bekend geweeft en redelyk door
hun afgefoeeld. G o e d a a r t , evenwel, geeft
*er een- flegte Afbeelding van, om dat hy de
Kapellen niet dan met gekreukelde Wieken, en
dus
( l) SpfAnlc Alls angulatls ,’pofticis oöellatis. Syfl. Nat. X .
Skalxna major Corpore craffo, Alls amplis , interioribus Macula
ophthalraoide. R a j . lnf. i,s . Mouff. Inf 91. J onst.
ïnf. T. s.f. 30, G o E D. Inf. 111. p. 2ï . T f. o. LIST. Goed.
ófc f . 2 4 l?DDM. DiJf.SZ. f. II. A L B. Inf. 8. f. Ï2. MER.
Inf. o . T. 37. Roes. I r f 1. Noct. Phal. r. T. 1. WiLK pap.
1U T I, B. 5. R a j. In fjj^ s . n. 2.
1. De e l . XI. Stuk.