6o 2 B e s c h r y v i n g v a s
. V. noemt , zeer kenbaar. De Heer de G e e r
A fdeel. ,,
XLIII. heeft waargenomen * dat onder deeze Kapel-
H oofd- fca ookgeele en witte,van beide Sexen, voor'
r ' komen, die-egter maar ééne Soort uitmaaken;
het welk iets zeldzaam is, en aantoont, dat de
Wegen der -Natuur voor ons ondoorgrondelyk
zyn. Indien, immers, het verfchil van Kleur
dienen moeit om de Mannetjes Kapellen de
Wyfjes te doen vinden; zou zulks haar zeker-
lyk in verwarring brengen. Allen hebben zy
het L y f geel, en op ’t midden niet alleen met
egn ry groote donkerbruine o f zwartagtige,
maar op ieder zyde bovendien met twee ryën
van kleiner Vlakjes getekend. De Pooten en
Sprieten, als ook de Oogen, zyn zwart. Haar
Zuiger is klein, en tuffehen twee Baardjes,die
aan de Kop zitten, geplaatft. De eene wordt
van Wilkes the great Ermine, dat is, de groo ■
te Hermelyn , de andere the fpotted Buff-Moth
. genaamd.
(48) Nagt- Kapel met gepluimde Sprieten
Potzige, en een gekrulden Zuiger, die de Wieken afkopende
, geel, aan den rand Bloedrood met
een bruin Maantje , de agterjlen van on -
deren ongevlakt heeft.
Dee»
(48) Vbalana Bsmtyx fpirilinguis, Alis deflexis lateis mar.
gine Sanguineo lunulaque fufca: iiiferioribas fabtus imma-
eulatis. SjJï, Hat. X.
d e N a g t - K a p e l l e n . 603
Deeze, die zig in Sweeden> op het Gras (* )s
onthoudt, meende Doktor Scopoh in /K a rn i-^u iL
olie, doch met eenige verfcheidenheden vanHooFD-
Kleur, te hebben aangetroffen ( |) .
C49) Nagt-Kapel met gepluimde Sprieten,
en een sekrulden Z u ig e r , die de Wieken’a f fis . 6 ’ J . Warrige.
hopende, graauvoagtig A/chkleur, met drie
bleeke Banden heeft, welke omtrent famenloopen.
Dit laatfte geeft den bynaam aan deeze Kapel,
wier Rups van Wilgenbladen leeft, volgens
G oedaart , die aanmerkt, dat zy zeldzaam
is. R oesel bevondt de Veldzuuring en
Melkdiftel een aangenaame fpyze te zyn voor
deeze die hy de zwartbruine , bontgefpren-
kelde , roodhaairige Rups noemt. Z y heeft
een aanzienlyke Bochel of Bult, zo wel op de
Rug, als by de Staart, en is taamelyk, doch
niet ruig Haairig. Het Spinzel wordt van de*
zelve aan een Boom of ander Hout, van brok*
jes Hout, Spaantjes o f Bladertjes, en niet onder
den Grond, gemaakt. De Kapel valt, wat
de bovenfte Wieken belangt , zeer in den
graauwen, en is op een verwarde wyze gebandeefd*
(50) Nagt-
Zie Faun* Sttec* Ed. II. p.
( f } EnüraoL Carmol. a u . N. 5&0. *
(49) PhaUna Btmbyx fpirilinguis , Alis deflexis grifeo-
cmerafcentibus; Strigis tribus pailidis fubanaftomofantibus.
G oed. Inf. I. T. 33. R oes. I»f. I . No&. ïhaU 2. T. 2ö.
tlST . Goed. 23. T. 23.
X, De e l . Xi. Stu k .
im l
■ m'
g £