V. Afdeel,
XLIII.
Hoofdstuk.
: Bond-Uit,
Riip? genaamd’
de
Jfeagcï.
nimea bande noemt, zegt, dat het Wyfje by*
• na een derde grooter is dan het Mannetje,
waar door hy de langte en breedte zal willen
verftaan: want in uitgcftrektheid van Oppervlakte
is het Mannetje meer dan de helft klei-
ner. Dit laatfte is van boven geheel Kaftanje-
bruin, zegt Doktor Scofoli, met bleek Oker*
geele banden; van onderen Kaneelkleur, met
banden die bynaStrookleurigzyn. Het Wyfje,
dat bleeker is, hadt de agterfte Wieken, we*
derzyds, Stroogeel gezoomd. Een Wyfje,
nieuwlings uit gekomen, in den Jaare 1760,
paauwlyks met een Speld op een Plankje vaft
geftooken hebbende, kwamen aanftonds zestien
Mannetjes uit de nabuurfchap aanvliegen,
en zwoiven, met een wonderbaare Minnedrift,
rondom hetzelve; hoedanig iets, zo ik meen, de
meefte Liefhebbers nooit gezien hebben. Wj l » kes,evenwel, verhaalt iets dergelyks Van dee-
ze Kapel, die hy the great Eggernwtb noemt;
zeggende dat men het Wyfje in een Doos.
doende, die met Gaas toegedekt is, daar mede
veele Mannetjes kan vangen , die, als men
de Doos by een Haag of Bosje zet, daarop
toevliegen , om dat zy by het Wyfje willen
zyn: welke manier van Kapellen vangen men
in Engeland Simbling noemt.
De RuPs van deeze Kapel, diemethaare
' Verandering door den Heer 1’Adm :raal, op
zyne Een emdertigfte Plaat, kondig afgebeeld
is, wordt wegens haar foei loopen de ^faageT
genoemd. Over dag vindt men ze zeldzaam y ,
op de open Heide, langs den grond kruipen»Afdeel.
de; doch tegen den avond loopen zy fterk.Hoofd.
Z y leeven, zegt zyn Ed. op Hey, Brem en wok.
Duinwilgen (_*■) De kleur is Okergeel Haai-
rig, met zwarte fcheidingen tulTchen de Ringen
, en op de zyden van ’ t L y f zyn ze witag-
tig. Zy maaken een Geelagtig Tonnetje,
‘t welk Eyrond en zo klein i s , dat het aan
alle kanten naauw om de Pop fluit, die naauw-
lyks een derde der langte van de Rups
heeft; zynde de grootften, daar de Wyfjesuic
moeten komen, groenagtig, de anderen bleek
. § Okergeel. Van de. Uilen, zegt h y , zyn de
Wyfjes ligtbruin Oker- en de Mannetjes donkerbruin
ükerkleur, met breedhaairige Hoornen,
Het verfchiljdat deeze Liefhebber indetyd
der Verandering waargenomen heeft, was,
volgens zyne aan my fchriftelyk medegedeelde
verklaaring van die Plaat, aanmerkelyk.
Een Rups, die den 26 Juny, desjaars 1755-,
begon te fpinnen, veranderde den 1 July,en
kwam uit haar Tonnetje, als een Kapel, te
I • voorfchyn, op den 14 Auguflus, en dus in vyf-
I en veertig : een andere, die den lójulyfpon,
veranderde den 2 5 , en kwam den 27 Augustus
, en dus in drie-en-dertig: een derde m
twee en-vyftig Dagen uit.
Wy
Doktor Scopoli fielt da woonplaats tutti, Entom. Carnlol. p, 19^., in Sxlice y'tmi.
I. Deel XI. Stuk, ICk'5